1° Clan de Henri de Rouvroy, comte de, socialist. * 17 Oct. 1760 te Parijs, ✝ 9 Mei 1825 aldaar. Leidde een zeer avontuurlijk leven, streed in Amerika onder Washington, maakte vele reizen, waardoor hij met staatshoofden bekend raakte.
Na zijn fortuin door speculaties te hebben verloren, overleed hij in zeer armoedige omstandigheden. Hij was een voorstander van het industrialisme, het staatserfrecht en het gecentraliseerd staatsgezag.
Hij was een tegenstander van voorrechten wegens geboorte en stand; een bekend gezegde van hem is: a chacun selon ses capacités et a chaque capacité selon ses oeuvres.Voorn. werken: L’industrie (4 dln. 1817-’18); L’organisation (1819) ; Du système industriel (1821) ; S. Stefano — S. Vitus-dans Nouveau Christianisme (1825).
Lit.: Muckle, H. de S., Die Persönlichkeit und ihr Werk (1908); Weill, St. S. et ses oeuvres (1894); Leroy, La vie véritable du comte H. de S. (1925). Borret.
2° Louis de Rouvroy, duc de, Fransch memoires-schrijver. * 16 Jan. 1675 te Versailles, ✝ 2 Maart 1755 te Parijs. Hij diende in het leger (16921702) en als gezant (1702-’05, 1721), leefde aan het hof van Lodewijk XIV in halve ongenade en werd lid van den Conseil de régence (1715-’23). Werken: o.a. Mémoires (22 dln. 1876-1929); Ecrits inédits (6 dln. 1880-’83); Lettres (1721-’22).
Lit. : Baschet, Le duc de S. S. (1874); Chéruel, S. S. (1865); Boissier, S. S. (1892); Bliard, Les mém. de S. (1891). Willaert.