Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 14-10-2019

Saba

betekenis & definitie

1° Eiland, het kleinste der drie Ned. → Bovenwindsche Eilanden (VI 74) (zie afb. 6,6 en 7 op de pl. t/o kol. 353 in dl. VIII).

Opp. ca. 13 km2. Het is een steil, bijna vierkant rotseiland; hoogste top The Big Mountain (ca. 850 m).S. heeft 4 dorpen: The Bottom, met ca. 450 inw. (vnl. Negers), zetel van den plaatsvervang. gezaghebber, radiostation, Kath. en Anglic. kerk; verder een gouvernem. en een Kath. school; St. Johns, met ca. 250 inw.; Windwardside, met ruim 500 inw. (meest Blanken), Kath. kerk, verder een gouvernem. en een Kath. school; Hellsgate, met ca. 230 inw. (uitsluitend Kath. Blanken), Kath. kerkje. In de nabijheid zwavelmijnen. Goederenvervoer heeft plaats per ezel of door dragers ; voor voertuigen zijn de wegen te steil. Saba heeft veel natuurschoon. De bodem is vruchtbaar (tuinbouw). Voldoende regenval (10501 600 mm). Niet veel veeteelt. Vervaardiging van kantwerk. De Sabanen zijn goede zeelui.

Het aantal bewoners van S. bedroeg 31 Dec. ’35: 1 416 (ca. 50% Kath., 50% Anglic.). Ongeveer de helft der bevolking is blank. Op S. verblijft één Kath. priester. De taal van de bevolking is het Engelsch.

Voor geolog. toestand, klimaat, missie, enz., zie → Bovenwindsche Eilanden (sub II C) en verder (ook Ivoor lit.): → Curagao en → Nederlandsche Antillen.

Lit.: W. de Brauw, Het eil. S. en zijn bew., W. Ind. ‘Gids (XVI, nr. 10, 1935). Realino.

2° Land (en volk: Sabeeën) in Z.W. Arabië, dat echter ook in N. Arabië nederzettingen heeft gehad. Met en na de Mineeën, een stamverwant volk, waarvan zij de macht ca. 600 v. Chr. vernietigden. Lebben de S. Z. Arabië beheerscht tot de le eeuw n. Chr. De koningin van S. wordt in den bijbel genoemd :als tijdgenoote van Salomon, verder is S. in den bijbel ivooral bekend om zijn goud, wierook, edelgesteenten jen specerijen, welke het voortbracht of waarin het handelde. Uit vele inscripties en ruïnen blijkt, dat het niet alleen zeer rijk was, maar ook op een hoog peil van beschaving stond. De taal der S. en Mineeën was het oud-Züid-Arabisch, dat als schrijftaal gebruikt is tot de komst van den Islam, nu nog in het Mehri en verwante dialecten voortleeft. , .

Lit.: Pauly’s Realenzyklopadie (s.v.); 'Enzykl. des Islam (s.v.); P. Dhorme, Langues et éciitures sémitiqueS (1930, 39-46, alwaar uitv. lit.-opgave)1.