Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 02-10-2019

Rif (oceanogr.)

betekenis & definitie

Smalle, dikwijls langgerekte, bank in zee, welke óf boven het wateroppervlak uitsteekt óf daar zoo weinig onder blijft, dat zij voor de scheepvaart gevaarlijk wordt. Soms bestaan r. ook uit een reeks klippen, die een soort van kam vormen.

Evenals bij de banken spreekt men, in verband met de samenstelling der bovenlaag, van zand-, schelp-, steen-, rots- en ➝ koraalriffen. De zandriffen zijn gewoonlijk door aanslibbing ontstaan, de steen- en rotsriffen zijn gewoonlijk overblijfselen van een door de zee vernielde kust. Wissmann.

< >