Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 02-10-2019

Pygmaeën, Pygmoïden

betekenis & definitie

(Gr., = vuistlingen), dwergvolken, volkerenresten van opvallend geringe lichaamslengte (voor volwassen mannen een gemiddelde van 1,38 m met een maximumgrens van 1,50 m), die men in sommige afgelegen streken van de wereld aantreft en ondanks de verschillen als onderling verwant beschouwt. In Afrika de Negrillen (Batwa, Bamboeti) in het Oeële-ltoeristroomgebied, de Bosjesmannen in de Kalahariwoestijn met P.-inslag; in Azië de Negrito's op Malaka (Semang, Senoi), de Andamanen, de Philippijnen; volgens nog niet geheel bevestigde berichten ook sporen op Nieuw-Guinea.

De P. zijn zwervende jagers en leven verder van in het oerwoud verzamelde vruchten. De materieele cultuur is uiterst primitief: in sociaal en religieus opzicht daarentegen een opvallend zuivere en hooge ontwikkeling.

Het huwelijk is in beginsel monogaam, in den godsdienst géén inslag van animisme of magie. Het Hoogste Wezen wordt als persoon gedacht en geldt als de schepper van hemel en aarde; ook de normen der zedelijkheid vinden in Hem hun oorsprong.

In verschillende vormen worden zelfs offers en gebeden tot het Hoogste Wezen gericht (primitiaal offer). Volgens de evolutionistische opvatting zijn de P. pas door ondervoeding, isolatie enz. tot hun huidigen toestand gekomen; in den grond dus een degeneratief type.

De groote Weensche ethnoloog p. W.

Schmidt S. V.

D. daarentegen houdt in een geniale intuïtie de P. juist voor de „Kindheitsvölker” der menschheid; relatief genomen hebben zij van den oudsten te bereiken toestand het meest bewaard, uit hen zouden vlg. hem de latere grootere rassen ontstaan zijn.

Beslist is de kwestie nog niet.

Een feit echter is, dat de uitkomsten der laatste expedities (p. Schebesta S.

V. D.) meer in de richting van het nieuwere standpunt wijzen dan in dat der evolutionisten.De P. werden door Oud-Grieksche schrijvers als een fabelachtig dwergvolk in ver-afliggende landen gelocaliseerd (Egypte, Indië); zij zouden een verwoeden strijd tegen de kraanvogels geleverd hebben.

Lit.: W. Schmidt, Die Stellung der Pygmaenvölker (1910); id.. Der Ursprung der Gottesidee (IV 1933); P. Schebesta, Der Urwald ruft wieder (1936). Wils.

< >