Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 29-10-2019

Pluritonaliteit

betekenis & definitie

(ook multi-of polynaliteit), in de nieuwere muziek het gelijktijdig aanwenden van verschillende toonaarden; bij combinatie van slechts twee toonaarden spreekt men van b i tonaliteit. Terwijl de → atonaliteit het tonaliteitsprincipe zoo goed als geheel loslaat, houdt de p. dit in lineaire richting wel degelijk vast. Hoewel verwantschap van aangewende toonaarden een rol speelt, leidt de p. verticaal tot groote vrijheden inzake harmonisch begrip, die tot op heden slechts met artistieke intuïtie kunnen worden verantwoord. Zie → Harmonieleer. de Klerk.

Lit.: Paul Gilson, Quintes, oct., sec. et polytonie ; Ch. Koechlin, Evolution de l'harmonie (in : Ene. de la Mus., 2me p., t. I); Louis Vuillermin, Traité d’harmonie ultra-moderne ; Alois Héba, Neue Harmonielehre.

< >