Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 29-10-2019

Pagode

betekenis & definitie

(< Prakrit: bhagodi = goddelijk), toren vormige Boeddhistische tempel. P. zijn hooger en nemen een grooter terrein in (o.a. de pagode Tsjilambaram, 360 x 270 m) dan de → stoepa’s, en de kleinere dagoba’s (soms de grootte van een klein vertrek).

De Indische p. zijn meestal door een muur omgeven, aan welker hoeken machtige torens oprijzen met zware ingangspoorten. Het groote terrein is het voorhof voor de liturgische plechtigheden en volksbijeenkomsten, vooral de zuilenallee er omheen. Op deze terreinen liggen de vijvers voor de ritueele wasschingen. De ruimte van den pagode-tempel zelf is betrekkelijk klein, heeft den vorm van een ijle, afgeplatte pyramide en is weelderig versierd met reliëfwerk. In China, Japan en Korea zijn de p. slanker en hooger en naderen ze meer den torenvorm op rond of veelhoekig grondplan. De Chineesche, Japansche en Koreaansche p. zijn niet zelden in hout of porselein opgetrokken.

p. Constantinus.