(eigenlijk: ordinarius iudex, Lat., = gewone rechter), in het kerkelijk recht overheidspersoon met gewone d.i. aan het door hem bekleede kerkelijk ambt verbonden, kerkelijke rechtsen bestuursmacht (tegenstelling: gedelegeerde macht; zie → Delegatie. Intusschen is niet ieder zoodanig overheidspersoon o., doch enkel de in can. 198, § 1 opgenoemden: paus, diocesane bisschop, abt en prelaat nullius, vicaris-generaal, apostolisch administrator, apost. vicaris en apost. prefect, alsmede degenen, die tijdelijk hun plaats innemen; de hoogere oversten van exempte clericale kloostergenootschappen. Deze laatsten zijn o. zonder meer; alle overige genoemden zijn o. loei of locorum (Lat., = plaatsordinarius): hun macht heeft primair betrekking op een plaats of gebied, nl. hun ambtsgebied; terwijl de macht der genoemde kloosteroversten betrekking heeft op personen, nl. op hun onderhoorigen. Schweigman.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk