Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 20-03-2019

Orde van sint birgitta

betekenis & definitie

Orde van sint birgitta - of: Orde van den Verlosser (Birgittinessen). Na den dood van haar echtgenoot Ulf van Mercia (1344) stichtte S. Birgitta van Zweden (1302—’73) in haar kasteel te Vadstena een nieuwe orde, welker regels haar door den Verlosser zelf waren geopenbaard.

De Constituties werden goedgekeurd door de pausen Urbanus V (1369) en Urbanus VI (1378). Volgens deze werd elk klooster door ten hoogste 60 zusters bewoond, bestuurd door een abdis, terwijl de zielzorg en kerkdienst werden waargenomen door 13 priesters en 4 diakens. Deze woonden, met 8 leekebroeders voor diverse werkzaamheden, in een afgesloten gedeelte van het klooster. Alleen de kerk was gemeenschappelijk, maar ook daar was de plaats der nonnen afgescheiden, nl. een bovenkoor, vanwaar zij niet gezien konden worden. De Orde verspreidde zich vooral in de Skandinavische landen, verder in Engeland, Duitschland, Italië.

In de Z. Ned. had de Orde nederzettingen o.a. te Rijsel, Atrecht, Dendermonde, alle met de Fransche Revolutie verdwenen. In de N. Ned. te Coudewater (bij Rosmalen), Soest, Gouda, Oostvoorn. Alleen het klooster te Coudewater overleefde de Hervorming en werd in 1713 naar Uden overgeplaatst (Maria-Refugie). Marienhart te Weert is een dochterstichting (1843).

Lit.: Binder, Die hl. B. von Schweden und ihr Klosterorden (München 1891); Heimbucher, Die Orden und Congregationen der Kath. Kirche (1932); Kath. Nederland (II).