Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 29-10-2019

Onthouding

betekenis & definitie

(Lat. abstinentia).

A) 1° Onthouding van sommige spijzen wordt voorgeschreven in can. 1250 van het kerkelijk wetboek, nl. van vleesch en jus uit vleesch, niet echter van eieren, melkspijzen en spijzen met dierenvet bereid. Volgens het nu geldende recht is o. een zelfstandige, van het ➝ vasten wel te onderscheiden verplichting. De wet der o. verplicht op alle Vrijdagen, Aschwoensdag, de Zaterdagen van de groote Vasten, de Quatertemper-Woensdagen en -Zaterdagen, de Vigiliedagen van Pinksteren, O.L. Vrouw Hemelvaart, Allerheiligen en Kerstmis. Krachtens bijz. volmacht dispenseeren in Ned. de bisschoppen elk jaar in de onthoudingswet op de Zaterdagen in de groote Vasten, behalve op Quatertemper-Zaterdag en Paaschzaterdag, met oplegging van een kleine penitentie voor hen, die van de dispensatie gebruik maken. In België moet het vleeschderven in de groote Vasten onderhouden worden op Woensdag en Vrijdag. Op de Zondagen, alsmede op de geboden feestdagen buiten de Vasten, en op Paaschzaterdag na 12 uur houdt de verplichting op; vigiliedagen worden niet vervroegd.

Tot o. zijn verplicht allen, die hun zevende jaar voleind hebben (can. 1254 § 1). Zoowel in Ned. als in België zijn bij alg. dispensatie vsch. personen ontslagen van de onthoudingswet, echter steeds met uitzondering van Goeden Vrijdag. In afzonderlijke gevallen kunnen de pastoors hun onderhoorigen, ook afzonderlijke gezinnen, dispenseeren, ook buiten hun gebied; en in hun gebied ook vreemdelingen. Evenals bij andere wetten geldt ook hier het beginsel, dat zij, die door omstandigheden slechts met naar verhouding groot nadeel de wet zouden kunnen onderhouden, verontschuldigd zijn, zooals zieken, herstellenden, enz.

Wie de onthoudingswet overtreedt, is grootelijks schuldig, tenzij de overtreding slechts een geringe hoeveelheid betreft.

Het kerkelijk wetboek verklaart uitdrukkelijk, dat de onthoudingsdagen behooren tot de heilige dagen gelijk de feestdagen; zoo wordt de o. ingeschakeld in het kerkelijk jaar en practisch een oefening van godsvereering om dezelfde religieuze beweegredenen als het ➝ vasten.

Lit.: St. Thomas, Summa theol. (II II q. 147, a. 8); St. Alphonsus, Theol. Mor. (III, 1005-1016); C. I. C. can. 1243-1246, can. 1250-1254.

P. Heymeijer.
2° Voor onthouding van alcoholische dranken, zie ➝ Alcoholisme; Drankbestrijding.
B) Sexueele of geslachtelijke onthouding. Deze wordt zonder schade voor de gezondheid verdragen, indien de motieven zuiver en doelbewust zijn. Kan in andere gevallen nerveuze storingen geven. Men kan onderscheiden:
1° Principieele o. uit religieus, ethisch of philosophisch beginsel om een hoogeren graad van menschelijke volmaaktheid te bereiken. Bij deze rubriek wordt dus vooropgesteld, dat een zekere graad van geslachtsdrift werkelijk aanwezig is, welke door oefening (ascese) onderdrukt en bedwongen wordt. Hierbij moet in zekeren zin ook gerekend worden de o. uit moreele overweging, met name bij personen met perverse geslachtsdrift (homo-sexualiteit enz.).
2° Doelbewuste periodieke o. om conceptie te voorkomen, waarbij practisch gebruik wordt gemaakt van een sterielen of bijkans sterielen termijn in den menstrueelen cyclus. De vroegere opvattingen omtrent den bevruchtingstermijn (Capellmann, Pastoral-Medicin) geven aan 3-4 dagen vóór en 14 dagen na het begin der menstruatie. Volgens de nieuwere theorieën van de onderzoekers Knaus en Ogino (Japan) is het volgende schema te maken, bedoeld voor een menstrueelen cyclus van 28 of 29 dagen.

ST ZV CT ST

29 d. 28-25

M // 24-20 //// 19-12 /////// 11-1 ////////// M

28 d. 29-25

M /// 24-20 //// 19-12 /////// 11-1 ////////// M M = eerste dag der menstruatie, ST = steriel, ZV = zelden vruchtbaar, CT = conceptietermijn. De getallen in het schema geven aan het aantal dagen vóór het begin der volgende menstruatie.

Deze berekening berust

a) op het verband tusschen ovulatie en menstruatie (Ogino en Knaus stelden vast, dat de ovulatie plaats vond in het midden tusschen 2 menstruaties);
b) op den duur van bevruchtbaarheid van het ovulum (slechts enkele uren);
c) op den duur van de bevruchtingskracht van de spermatozoïden (waarsch. 2-3 dagen).

De meening van Ogino, dat de in het schema weergegeven berekening zekerheid geeft, wordt door deskundigen nog lang niet algemeen gedeeld. Practisch is de methode slechts toe te passen bij vrouwen met een onveranderlijk geregelden menstruatiecyclus. Aan de periodieke o. volgens de methode Ogino-Knaus is in den laatsten tijd van Kath. zijde veel aandacht geschonken, vooral aan den moreelen en pastoralen kant van het vraagstuk.

3° O. als gevolg van een ziekelijke afwijking (neurose, organisch defect). Zie hiervoor ➝ Impotentie.

Hoelen.

Zedenleer. Algeheele o. en periodieke o. zijn twee middelen tot geboortebeperking, die in zich als middel niet zedelijk kwaad zijn. De eerste valt in den regel den gehuwden zoo zwaar, dat zij er niet licht zonder voldoende redenen toe zullen overgaan. Gevaar voor misbruik bestaat hier dus niet. Van de periodieke o. kan dit niet, zeker niet in dezelfde mate gezegd worden. Of iemand periodieke o. mag toepassen, hangt af van de vraag, of hij voldoende redenen heeft om tot ➝ geboortebeperking over te gaan.

Algeheele o. die de gehuwden zich vrijwillig gedurende eenigen tijd opleggen, wordt in de H. Schrift goedgekeurd en aanbevolen als een middel tot geestelijke volmaaktheid. Bovendien is zulk een vrijwillig aanvaarde o. of vrijwillige matiging in het gebruik der huwelijksrechten het aangewezen middel voor de echtgenooten om de deugd van kuischheid te bewaren en te versterken. De mensch, ook de gehuwde, moet in staat zijn de hartstochten en dus ook de begeerte tot sexueele bevrediging te beheerschen. Ook voor gehuwden wordt o. voor korteren of langeren tijd door omstandigheden soms tot een plicht. Om dan volgens dien plicht te handelen en niet te zondigen, heeft de mensch een voldoend sterke deugd van kuischheid noodig en deze wordt mede door oefening in o. aangeworven, behouden en versterkt. Wel echter waarschuwt reeds de Apostel Paulus, dat de echtgenooten de o. niet zoo mogen beoefenen, dat zij zich in gevaar van zonde brengen.

Zoowel voor algeheele als voor periodieke o. geldt de wet, dat zij nooit geoorloofd is, als niet beide echtgenooten haar vrijwillig aanvaarden.

Lit.: Capellmann, Pastoral-Medicin; id., Facultative Sterilität ohne Verletzung der Sittengesetze (brochure); cfr. Linzer Quart. Sehr. (1926, 536; 1928, 564); J. Smulders, Periodieke o. in het huwelijk, methode Ogino-Knaus (R.K. Artsenblad 1930, 175 vlg., 239 vlg.; ook als brochure uitgegeven); van Coucke, in Collationes Brugenses (1930, 360, 443); Ogino, Ovulationstermin und Konceptionstermin (in: Zentralblatt für Gynaecologie, 1930, 464); Schim van der Loeff, Het voortplantingsleven van den mensch (241); Ausems, in: R. K. Artsenblad (1930, 255); v. Romunde, ibidem (1931, 14); v. Vugt, ibidem (1931, 21); J. B. Deelen, Van man en vrouw (116); L. Buys CssR., Periodieke o. (in: Ned. Kath. stemmen, 31e jg. afl. 2, Febr. 1931, 41).

Bender.