(Sanskrit, = het wegwaaien, uitdooving, verdwijning, vernietiging), zie onder → Boeddhisme. Bij de → Jaina’s en ook nog in andere sekten wordt de term gebruikt, meest dan in den zin van een positief gelukkigen staat na de transmigratie, een opvatting, die sommige der Boeddhisten ook schijnen aan te hangen.
Lit.: L. de La Vallée Poussin, Nirvâna (Parijs 1925).