Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 16-10-2019

Monotoon (wisk.).

betekenis & definitie

1° Een ➝ variant heet m. niet-toenemend, indien van twee opeenvolgende elementen der variant de volgende steeds kleiner dan of gelijk aan de voorgaande is, daarentegen m. niet-afnemend, indien de volgende steeds grooter dan of gelijk aan de voorgaande is. Indien het gelijk zijn is uitgesloten, heet de variant in het eerste geval m. afnemend, in het tweede geval m. toenemend.
2° Een eenwaardige ➝ reëele functie heet in zeker interval (a, b) m. niet-toenemend, resp. m. niet-afnemend, indien zij in dit interval steeds afneemt of constant blijft, resp. steeds toeneemt of constant blijft. M. afnemend en m. toenemend wordt gedefinieerd als onder 1°.
J. Ridder.

< >