Wortelgewas, dat onder den naam van cassave (→ Cassavemeel) in Ned. Indië op groote schaal wordt aangeplant en afkomstig is uit Brazilië, vanwaar het zich over alle tropische en subtropische streken heeft uitgebreid. De plant behoort tot de familie der Euphorbiaceae, is meerjarig, struikvormig en vormt dikke, knolvormige wortels van 30 tot 50 cm lengte, die rijk zijn aan zetmeel.
Hij bereikt een hoogte van 2 tot 3 m. De kleine bloemen zijn eenhuizig en eenslachtig. Aan eenzelfde pluim vindt men bloemen van beide geslachten.
Cassave kan in de tropen tot op een hoogte van 1 000 m boven de zee worden gekweekt. De opbrengst bedraagt bij de bevolking gewoonlijk niet meer dan 150 quintaal per ha aan oogstdroge wortels; op ondernemingen komen producties voor van 450 quintaal per ha.Gebruik. Voor directe consumptie worden de wortels door de bevolking gekookt en op verschillende wijzen als voedingsmiddel gebruikt. De voedingswaarde van versche cassave komt ongeveer overeen met die van aardappelen. Door het koken verdwijnt tevens de giftigheid, die bij sommige soorten vrij groot is. Veel belangrijker uit een handelsoogpunt is de verwerking tot gedroogde schijfjes (gaplek) of tot meel (tapioca). Voor de tapiocabereiding worden de wortels geschild en geraspt en daarna met water uitgespoeld.
Handel. In 1934 werd door 30 ondernemingen in Ned.-Indië 3 992 ha cassave geoogst en door de bevolking 764 000 ha. Uitgevoerd werden in dat jaar in totaal 25 353 ton gaplek en 119 421 ton meel, met inbegrip van gaplekmeel, vlokken, siftings, pearl en seeds. Het aandeel van Ned.-Indië in den werelduitvoer van cassaveproducten is ong. 70 %.
Lit. : Blokzeyl, Onze Kol. Landbouw (IX De Cassave, 1922); van Gorkum, O. I. cultures (II 1918). Dijkstra