(bouwkundig), algemeene benaming voor Barokke en Klassicistische architectuur, zooals deze zich ontwikkelt in het Frankrijk der 17e en 18e eeuw, onder de daar toen heerschende, elkaar opvolgende Lodewijken (zie ook ➝ Frankrijk, sub Fr. bouwkunst). Het is een echte hof-kunst, waarop de benoeming naar de koningen reeds wijst, evenals het feit, dat elke vorst zijn eigen „stijl” had. Van Parijs uit beïnvloedden zij gaandeweg het overige Europa, vooral Duitschland, welks kleine vorsten Versailles als lichtend voorbeeld voor oogen stond.
Merkwaardig is het dualisme in deze architectuur, welke eenerzijds Barokke, anderzijds Klassicistische tendenzen vertoont. De Barok is de kunst der vervoering, der machtige, dikwijls zeer persoonlijke, expressie, van de groote ruimteontwikkeling. Zij stelt alle onderdeelen van het gebouw in dienst van één totaal-effect, vervormt deze onderdeelen daartoe zoo noodig, zonder hun eigen beteekenis te ontzien: zuilen worden getordeerd, gevels uitgestulpt, kroonlijsten en frontons doorbroken en geknikt. Daartegenover is het Klassicisme de koele kunst van het wel-afgewogene, vast gebaseerd op de aan de Klassieke Romeinsche monumenten ontleende schoonheidsregels, waaraan met een zeker formalisme wordt vastgehouden.
De ontwikkeling gaat nu in Frankrijk daarheen, dat voor het representatieve deel (de voorgevel) het Klassicisme de overhand krijgt, terwijl in de intiemere gedeelten (interieur, tuingevel) de Barok-tendenzen meer aan den dag treden. Van veel belang zijn de L. ook voor de ➝ meubelkunst.
Men onderscheidt eenige perioden:
1° Style Louis XIII, ca. 1625-’60, architecten Jacques Lemercier, Levau, Fr. Mansart. Overgang van de Ital. voorbeelden naar een meer eigen nationaal-Fransche vormgeving, met krachtigen, zuiver-Klassieken invloed. Monumenten: Pavillon de l'Horloge van het Louvre, kerk der Sorbonne, jachtslot te Versailles, kasteel Vaux-le-Vicomte.
2° Style Louis XIV, 1660-1715, architecten: Ch. Lebrun, Cl. Perrault, Fr. Blondel, J. H. Mansart. De Barok met zijn vrij-gemodeleerde, weelderige vormen krijgt aanvankelijk de overhand, speciaal onder invloed van Lebrun (vergrooting van het paleis te Versailles, w.o. de Spiegelzaal). Bij de prijsvraag voor de verbouwing van het Louvre (1664) evenwel verwierf een streng-Klassicistisch ontwerp van Perrault de bekroning. Gaandeweg ontwikkelt de architectuur zich nu, mede onder invloed van het academisme, in de strengere, de binnenhuis- en meubelkunst daarentegen in de vrijere richting.
3° De Style Régence (1715-’35) behoort naar den naam niet, doch in feite wél tot de L. Het is min of meer een reactie op het Klassicisme, zeer levendig en ongebonden (vroeg Rococo; architecten: Oppenort, „de Fransche Boromini”, de Cotte en Leblond).
4° Style Louis XV, 1735-’50, ontwikkeld Rococo; architecten en decorateurs: Meissonier, de Cotte, Boffrand, Boucher. De nadruk valt meer en meer op de verfijnde binnendecoratie (stuc- en schilderwerk) van groote beweeglijkheid en gratie, met de schelp (rocaille) als typeerend motief. De buitenarchitectuur is verfijnd eenvoudig; de plattegronden zijn zeer verzorgd, ook uit een oogpunt der gebruikseischen. Het is deze stijl, die vooral navolging vindt aan de Duitsche vorstenhoven. Monumenten: bisschoppelijk paleis te Straatsburg; Hotels de Montmorency, de Soubise en de Rohan; Place Stanislaus te Nancy.
5° Style Louis XVI, van 1750 tot de Fransche Revolutie; architecten: Soufflot en Contant; de triomf van het Klassicisme, onder invloed van de Academie. Voorbeeld: het Panthéon van Soufflot.
De architectuur der Zuidel. Nederlanden inspireerde zich in dezen tijd meer op Italië dan op Frankrijk, in Noord-Ned. evenwel brengen de Hugenoten een onmiskenbaar Franschen invloed tot gelding: vele grachtenhuizen in Amsterdam, Leiden, Delft, enz. toonen motieven, direct ontleend aan een der L.; zoo ook vele buitenverblijven langs de Vecht en elders, en het paleis het Loo (arch. Marot). In Noord-Ned. wint het Klassicisme het in het algemeen van de Barok. In de meubelkunst hebben de L. hier, evenals overal elders in de beschaafde wereld, krachtigen weerklank gevonden.
v. Embden.