Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Lodewijk I (Beieren, 1825-’48)

betekenis & definitie

Koning van Beieren (1825-’48), zoon en opvolger van Maximiliaan I Jozef. * 25 Aug. 1786 te Straatsburg, ✝ 29 Febr. 1868 te Nizza. Van 1806 tot 1809 voerde hij het bevel over een Beiersche afd. in het Napoleontisch leger. Als kroonprins en later ook als vorst stelde hij zijn verlichte belangstelling in de ontwikkeling van kunsten en wetenschappen: hij schreef zelf gedichten, verzamelde geleerden en kunstenaars in zijn nabijheid, verplaatste de oude Beiersche landsuniversiteit van Landshut naar München(1826) en deed in deze stad prachtige gebouwen oprijzen.

Romantisch als hij was, maakte hij zich warm voor de bevrijding van Griekenland, bracht zware geldoffers aan deze zaak en schonk zelf zijn tweeden zoon Otto den Grieken tot koning (1832). Ten tijde van de Julirevolutie begon echter een minder goede verhouding tusschen vorst en volk op te komen, terwijl ook moeilijkheden ontstonden tusschen minister Abel en ’s konings minnares Lola Montez. In 1847 moest Abel ten gevolge hiervan zijn ontslag indienen.

Maar de botsingen, die in Febr. 1848 te München ontstonden, dreven eerst Lola Montez op de vlucht en maakten vervolgens, dat de koning de regeering aan zijn oudsten zoon, Maximiliaan II, overdroeg (20 Maart 1848).Werken: Gedichten en brieven (herhaalde malen uitgegeven).

Lit.: C. Ti. Heigel. L. I., König von Bayern (21888); J. Sepp, L. Augustus, König von Bayern, und das Zeitalter der Wiedergeburt der Künste (21903) ; von Pölnitz, L. I von Bayern und Johann Martin von Wagner (1929). Lousse.

< >