Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Leningrad

betekenis & definitie

(1703-1914 St. Petersburg, 1914-’24 Petrograd), voorm. hoofdstad van het Russische keizerrijk, thans belangrijke plaats in de Sowjet-republiek. Ca. 2 650 000 inw. (88% Russen).

L. ligt aan de Newa en is door een kanaal (9 km) met de zee bij Kroonstad verbonden. Van L. uit voeren kanalen naar de Witte Zee en het Wolga-gebied; spoorwegverbindingen met geheel Rusland, Finland en Estland. De industrie van L., welke tijdens en na den Wereldoorlog aanzienlijk heeft geleden, is sedert enkele jaren weer belangrijk toegenomen.

De voorn. industrieën zijn die van tractors, automobielen, telefoons, kabels, electr. machines, cigaretten, textiel, schrijfmachines, kunstzijde en lederwaren.Stadsbeschrijving. Peter de Groote legde de stad naar Westersch model aan met breede straten en groote pleinen. Hij stichtte de Petrus- en Pauluskathedraal (graven der Russische keizerlijke familie), de Petrus- en Paulus-vesting (staatsgevangenis), de beurs, het winterpaleis (na branden in de 19e e. voltooid). Ten Z. van de Newa ligt het centrum op het vasteland, ten N. spreidt zich de stad over vsch. eilanden uit. De breede straat van Newa tot Moskoustation, geheeten Prospekt van 25 October (vroeger Newsky-Prospekt), vormt het centrum van het stadsleven.

Wetenschappelijke inrichtingen. De universiteit werd in 1814 gesticht. De Russische Academie van Wetenschappen werd in 1724 door Peter den Grooten gesticht. Onder het Sowjet-bestuur zijn de wetensch. en cultureele inrichtingen zeer in aantal toegenomen; men noemt er thans 80, waaronder 34 hoogescholen: de Sowjets beweren, dat zij het intellectueel niveau der bevolking steeds willen opvoeren.

Bezienswaardigheden. Onder de standbeelden van L. geniet dat van Peter den Grooten, door Catharina II opgericht, groote bekendheid. Het vroegere Alexander III museum (thans Russ. Staatsmuseum) in het centrum bevat zeer belangrijke verzamelingen van Russ. schilderkunst uit de 19e e. (Brjoelow, Rjepnin, Werestjagin, enz.). Het Hermitage-museum bevindt zich naast het Winterpaleis en werd in 1765 door Catharina II gesticht. Hoewel het verluidt, dat de Sowjet-autoriteiten belangrijke kunstwerken naar het buitenland verkoopen, blijft de collectie in de Hermitage toch nog steeds een der meest belangrijke op het gebied van oudheidkunde en van Ital., Fr., Ned. en Vl. schilderkunst (zeer vele Rembrandt’s). De omstreken der stad, met L. verbonden door goede wegen en spoorwegen, zijn zeer schoon.

Geschiedenis.

a) Profaan.

In 1703 stichtte Peter de Groote hier een nieuwe hoofdstad voor zijn rijk en verhief deze in 1713 tot residentie. Hij wenschte zich te St. Petersburg aan den reactionnairen invloed van Moskou te onttrekken en „een venster naar Europa” te hebben. De Russ. gesch. speelt zich van dien tijd tot 1917 steeds hier af. De vsch. paleis-revoluties, van zooveel invloed op de Russ. gesch., hadden hier plaats. De Sowjets veranderden den naam na Lenin ’s dood; het is waarschijnlijk, dat Lenin zulks zelf niet gewild heeft.

Lit.: Rado, Führer durch die Sowjetunion (1928); voor het oude St. Petersburg: Baedeker, Russie; Catalogi der musea.

v. Son.
b) Godsdienstig.

De Heilige ➝ Synode, het door Peter den Grooten in 1721 ingestelde hoogste bestuurslichaam van de Russisch-Orthodoxe Kerk, zetelde te St. Petersburg. Onder de Orth. kerken, welke thans bijna alle voor den dienst gesloten zijn en tot musea (enkele als anti-godsdienstige musea) zijn ingericht, behooren, behalve de reeds genoemde Petrus- en Paulus-kathedraal: de Kazankathedraal (begin 19e e. met zuilengalerijen, de Isaaks-kathedraal (midden 19e e.), de Verrijzeniskathedraal (einde 19e e.) en het voorm. Alexandro-Newsky-klooster even buiten de stad. Aan de Hollanders schonk Peter de Groote een Protestantsche kerk.

De Katholieken waren van het begin af in de stad vertegenwoordigd (soldaten, overgeplaatste Kath. Litauers); de zielzorg werd waargenomen door Jezuïeten, later Franciscanen en Capucijnen. Reeds in 1710 werd de St. Catherinakapel opgericht, in 1763 door een parochiekerk vervangen. Door immigratie van Kath. Duitschers, Italianen en Polen, na 1789 vooral ook van Fransche emigré’s, werd het aantal Kath. aanzienlijk versterkt. Op last van Paul I namen de Jezuïeten de Catherinakerk weer over (1800), waaraan een college werd verbonden, dat tot hoogen bloei kwam, doch na de uitdrijving der Jezuïeten (1815) tenonderging. Onder naijverige tegenwerking der Orthodoxen waren daarna saeculieren en Dominicanen aan kerken, scholen en liefdadige instellingen met vrucht werkzaam.

St. Petersburg was de zetel van den aartsbisschop van Mohilew, waaronder het grootste gedeelte van Rusland ressorteerde. Naast een seminarie was er ook sinds 1853 een kerkel. academie voor opleiding van priesters tot den graad van Magister theologiae. Omstreeks 1900 was 3,4% (d.i. ca. 90 000) der bevolking Kath.; er waren, behalve de in 1873 gebouwde kathedraal van O. L. Vr. Hemelvaart nog 5 parochiekerken (St. Catherina, St. Stanislaus, Notre Dame de France, St. Casimirus, St. Bonifatius), terwijl naast saeculieren ook de Dominicanen, Assumptionisten, Oblaten, Franciscanen en Zusters van St. Joseph aan kerk en school werkzaam waren. Dit alles is sinds den triomf van het Bolsjewisme (1917) zoo goed als vernietigd, waarover zie ➝ Rusland.

Lit.: over toestand vóór 1917 uitvoerig: Catholic Eneycl. (XIII, s. v. Saint-Petersburg); Rouët de Journel, Un collége de Jésuites à St. P. (1922). Gorris.

< >