(Labeke = boschbeek) (XI D/E 1-2), oudtijds een rivier, ontspringend ten Z.0. van Surhuisterveen, Noordwaarts den tegenw. loop op de grens van de prov. Groningen en Friesland volgend tot beneden Munnikezijl, vandaar eerst N.W., daarna N.0. stroomend, waar nu de Lauwerszee en de Wadden zich bevinden, om ten O. van Schiermonnikoog in zee uit te monden. Thans is de L. boven Stroobos, waar ze door het Hoendiep gesneden wordt, niet veel meer dan een sloot; het gedeelte ten N. van Stroobos tot den Ruigezandster polder is geen rivier meer, maar maakt deel uit van den Frieschen boezem, terwijl het gedeelte van genoemden polder tot de Friesche sluis bij Zoutkamp niet tot de oude rivier behoort.
Door het ontstaan der → Lauwerszee werd de loop sterk verkort. De L. is van even boven Visvliet tot Zoutkamp bevaarbaar voor kleine schepen. Vroeger werden de Friesche landen door de L. verdeeld in Friesland bewesten de L., waartoe Schiermonnikoog behoorde, en Friesland beoosten de Lauwers.
Bouma.