Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Kundigheden en vaardigheden

betekenis & definitie

Eertijds „kunden” en „kunsten”: een onderscheiding der onderwijsvakken, welke berust op de kenvermogens, die er bij te werk moeten gesteld worden: bij de kundigheden is het te doen om een kennen of weten en hebben dus zinnen en verstand dienst te doen; bij de vaardigheden gaat het om een kunnen en wordt dus vooral op den motorischen, kinaesthetischen of spier-zin beroep gedaan. De kundigheden, waartoe o.a. aardrijkskunde en kennis der natuur behooren, worden nog wel gesplitst in geheugen- en denkvakken, naargelang ófwel van het geheugen óf van het verstand meer gevorderd wordt. Een zuivere groepeering is op den genoemden grondslag niet mogelijk, daar vsch. vakken gemengd, d.i. ten deele kundigheid, ten deele vaardigheid, zijn; men denke bijv. aan rekenen, taalonderwijs.

In verband met de natuurlijke ontwikkeling van het kind zijn vaardigheden gemakkelijker aan te leeren dan kundigheden, en geheugenvakken gemakkelijker dan denkvakken: met schrijven bijv. kan men gerust al bij heel jonge kinderen beginnen, met rekenen echter niet. (fout van → Montessori). Rombouts