Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Klimatotherapie

betekenis & definitie

is een geneeswijze, welke gebruik maakt van de gunstige klimaatsverhoudingen in bepaalde landstreken. De indicaties voor de k. hangen samen met de eigenschappen van het → klimaat. Deze zijn:

1° temperatuur,
2° lucht, zon en bewolking,
3° vochtigheidstoestand van de lucht en van den bodem,
4° luchtdruk en luchtbeweging,
5° electrostatische toestand der atmosfeer.

Men onderscheidt een zeeklimaat en een vastelandsklimaat, dat weer onderscheiden wordt in een laaglandklimaat en een bergklimaat. Het zeeklimaat wordt onderscheiden in een vochtig-warm en een vochtig-koel. Het eerste vindt men o.a. op de Azoren, Madeira, Teneriffe enz. Het tweede aan de Noordzeekusten. De Riviera heeft een klimaat, dat tusschen deze beide in ligt.

Het zeeklimaat is gelijkmatiger dan het landklimaat, waarbij zoowel de dagelijksche als de jaargetijdentemperatuursverschillen grooter zijn.

Het zeeklimaat is gekenmerkt door hoogeren luchtdruk, meerdere winden en een relatief geringere hoeveelheid stof en bacteriën en verschilt naargelang den meer of minderen wind. Het Oostzeeklimaat met weinig wind is geschikt voor lijders aan ziekten der ademhalingswegen. Het Noordzeeklimaat is voor dezen ongeschikt. De temperatuurswisselingen zijn in een droog klimaat, in den regel veel grooter dan in een vochtig klimaat, doch zij worden in het droge klimaat beter verdragen. Een warm droog klimaat is geschikt voor nierlijders en rheumatici. Nevel bemoeilijkt de ademhaling, evenals ook stof door een reflectorischen spasmus van de bronchiaalspieren.

De prikkels van het hooggebergteklimaat bestaan in een verhoogd prestatievermogen voor spierarbeid en versterking der ademhaling. Het bergklimaat wordt onderscheiden in het alpine klimaat, 1200 m en hooger, het subalpine, 600 1200 m, en het vooralpine, 150 600 m. Voor hartlijders is het hooggebergte niet geschikt. Het hooggebergteklimaat heeft een prikkelenden invloed op de bloedvormende organen. Uit de vermeerdering van het aantal roode bloedlichaampjes kan besloten worden tot het bestaan van een toniseerenden invloed op het vegetatieve zenuwstelsel. Meer dan aan den lagen barometerstand moet de physiologische werking van de berglucht worden toegeschreven aan de luchtzuiverheid, den invloed van de hoogtezon, de relatieve droogheid en den ontbrekenden boomgroei. Het verschil tusschen bergen zeeklimaat ligt vnl. in het zoutgehalte, de relatieve vochtigheid van de lucht en de luchtbeweging.

In sommige gevallen maken aan de dampkringslucht bijgevoegde stoffen een plaats ongezond, bijv. fabrieksproducten of rook; in andere gevallen tracht men voor therapeutische doeleinden bepaalde stoffen aan de dampkringslucht toe te voegen, bijv. zoutdeeltjes (gradeerwerken o.a. Oeynhausen). De mogelijkheid om door een geschikte keuze van klimaat de snelle en voor sommige ziekten gevaarlijke temperatuurswisselingen van de lucht te voorkomen, is voor de k. van groote beteekenis, echter dient daarbij ook te worden opgemerkt, dat een al te gelijkmatig klimaat de huidzenuwen niet prikkelt en daardoor afstompend en verslappend kan werken. Zeer lage temperaturen kunnen worden verdragen, waimeer de lucht niet in beweging en voldoende droog is (bijv. luchtbad in de bergsneeuw). Ook de zonneschijn speelt hierbij een groote rol. Men hoede zich daarbij echter voor de snelle afkoeling, die plaats vindt tijdens en na zonsondergang. Vochtige lucht, die niet in beweging is, geeft een gevoel van benauwdheid, traagheid en van gedeprimeerdheid (bijv. ’s zomers voor een onweer of de zwoelte der tropische bosschen).

In vele streken zijn er windsoorten, die aan bepaalde locale invloeden hun ontstaan te danken hebben, bijv. de Samoem, een heete droge woestijnwind in Arabië, Perzië en Syrië; de Chamsin, die in het voorjaar in Egypte waait; de Sirocco (uit de Sahara komend) op Sicilië en de Adriatische Zee, de Mistral, een koude Noordwestenwind aan de Riviera, de Borra aan de Dalmatische kust en de Föhn, een warme wind, in Tirol; alle deze hebben bepaalde schadelijke factoren voor de gezondheid. Verschillende andere streken hebben andere ongunstig werkende klimaatfactoren, bijv. de moerassen in de tropen met hun koortsoverbrengende muskieten (malaria, gele koorts) of vliegen (slaapziekte). Er bestaat een methode om door draineering de moerassen beter voor de gezondheid te maken (toegepast in Engeland en Italië).

De klimatologische factoren zijn van belangrijken invloed bij de therapie, doch uit de bovengenoemde grondregels blijkt tevens, dat met eenvoudige hulpmiddelen ook in Ned. met zijn gematigd en toch hier en daar zoo verschillend klimaat veel goeds kan bereikt worden. Brabant, Limburg en de Achterhoek hebben reeds duidelijke aanduiding van het vastelandsklimaat, terwijl dat van het zeestrand prikkelend is. De duinen hebben een meer beschutte zone, waarbij toch de maritieme factoren nog van groote beteekenis zijn. De zanden boschstreken met hun drogen zandbodem en hun beschutting tegen den wind, hun gemitigeerde zonbestraling bieden zeer vele gunstige factoren voor de k. en brengt deze ook in Ned. onder het bereik van onbemiddelden. Vgl. ook het art. → Acclimatisatie.

Lit.: Weber-Mayer, Klimatotherapie u. Balneotherapie (Berlijn); Weber en Parker-Weber, Climatotherapie und Balneoth.; J. Glax, Klimatotherapie. Mom.