Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 15-08-2019

Kairo of Cairo

betekenis & definitie

(Arab.: Misr el Kahira, hetgeen beteekent: het aloverheerschende Egypte), hoofdstad van het koninkrijk Egypte (I 536 G 1); met de badplaats Helwan, ong. 1 100 000 inw. (80 % Mohamm., 8 % Europeanen (vnl. It. en Gr.), 9 % Kopten); de grootste stad van Afrika en van de Islamietische wereld.

K. is dank zijn ligging het centrum van den Egypt. binnenhandel, de poort van de Soedan, de zetel van de regeering, een brandpunt van de Islamietische wereld, de hoofdmarkt voor de Bedoeïnen der Libysche en Arabische woestijn. In K. is het verschil tusschen de Europeesche en de Oostersche stadsdeelen treffend. De Arab. wijk ligt hoofdzakelijk in het O. en Z., de Europeesche in het N. en W. Het centrum van de stad vormt het opera-plein met het Esbekija-park; ten O. daarvan ligt het verkeerscentrum, het Ataba el Chadra-plein. K. is de stad der moskeeën (nl. meer dan 500). Beroemd vooral is de Amr-moskee, door den Arab. veroveraar van Egypte (642) gebouwd. Verder zijn bekend de door sultan Saladin gebouwde citadel, de stadspoort Bab el Foetoeh (= poort der overwinningen) en de Koptische kerk Aboe Sarga.
K. heeft een staatsuniversiteit (in 1908 gesticht), een Arab. univ. voor de beoefening der Islamietische wetenschappen en een Amer. univ. Veel bezocht worden het Museum van Egypt. Oudheden, het Nationaal Museum der Arab. kunst, het Napoleon-museum en de Koninklijke Bibliotheek. K. is de residentie van den koning en van den Eng. vertegenwoordiger, de zetel van den Kath. bisschop van Alexandrië, van den Armeenschen Kath. patriarch, van den delegaat der Kopt. Kerk en van den bisschop der Kath. Syriërs.

Naast handel heeft K. een bloeiende industrie (weverijen, tabak); steeds meer wordt het bezocht voor winterkuren wegens het droge, warme klimaat (gemidd. wintertemp. 10° C).

Geschiedenis Door de gunstige ligging tusschen Nijldal en Nijldelta lag hier reeds vroeg een nederzetting, die echter in de Oudheid nog niet die beheerschende beteekenis had als K. nu, omdat toen het zwaartepunt van het rijk nog in Opper-Egypte lag; pas in den Hellenistischen tijd werd de delta even belangrijk. Ten N. van het tegenw. K. lag reeds vroeg Heliopolis, ten Z. Babylon en daar dicht bij Misr. Ten Z.W. ervan richtten de Arabieren bij hun verovering van Egypte (641) het militair steunpunt Foestat op; deze naam verdrong dien van Babylon. Het woord bleef bestaan tot beide aaneengroeiden tot Misr el Foestat. In 1168 werd deze aanzienlijke stad door de Egyptenaren in brand gestoken, opdat zij niet in handen van de Kruisvaarders zou vallen.

K. ontstond eveneens uit een militaire nederzetting, in 969 ten N. van Foestat door de Fatimiden aangelegd. Na Foestat’s ondergang groeide K. geleidelijk tot de hoofdstad van Egypte uit. In den Levant-handel speelde K. een belangrijke rol als opslagplaats tusschen de Roode en Middellandsche Zee. Door het vinden van den zeeweg naar Indië daalde deze beteekenis zeer. Pas door de econ. ontwikkeling van Egypte in de 19e eeuw werd K. tot nieuwen bloei gebracht en breidde de stad zich sterk uit, ofschoon de groote zeehandel op Alexandrië overging.

Lit.: Becker, Cairo, in Enzyklopädie des Islam (I 1912); Baedeker, Aegypten (21928). v. Velthoven.

< >