Ned. dichter. * 7 Oct. 1628 te Rijnsburg, ♱ 26 April 1692 te Rotterdam. Deze bakkerszoon, die te Leiden studeerde, behoorde tot de Rijnsburgsche collegianten, wier geschiedenis hij schreef (1672). Naast zijn gedichten, waarin hij zich een leerling van Vondel toont (uitg. 1712 door D. v. Hoogstraten, die zijn biografie erachter af drukte), waaronder het schoone Aendachtige treurigheit over ’t lijden van onzen Heilant, schreef hij een aantal treurspelen: Joanne Grey (1648); Koning Konradijn (1649); Servetus (1655); Haagsche broedermoord (1672); eenige politieke en godsdienstige strijdschriften en een Beschrijvinge der wijdberoemde koopstad Rotterdam (1706).
Zijn nagelaten vertaling van Horatius’ Ars poëtica werd door Andr. → Pels bewerkt tot het wetboek der poëzie van het kunstgenootschap Nil volentibus Arduum.Lit.: J. C. v. Stee, de Rijnsburger Collegianten (1895). Piet Visser.