Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 14-10-2019

Jan Lodewijk Conradus Schroeder van der Kolk

betekenis & definitie

Geoloog. * 25 Aug. 1865 te Zutphen, † 17 Juni 1905 te Den Haag. 1898-1905 hoogleeraar in Delft. Werkte voornamelijk voor de uitgave van een nieuwe geologische kaart van Ned., in de daartoe door de Kon.

Akademie ingestelde Commissie nam hij een werkzaam aandeel. Hierdoor kwam hij tot het → zandonderzoek.

Hoewel hij de uiteindelijke resultaten van deze onderzoekingen, die in de laatste jaren van zooveel belang werden, niet beleefde, evenmin als het tot stand komen van de geologische kaart, heeft hij baanbrekend werk verricht ten aanzien van de microscopische determinatie van mineraalkorrels. De naar hem genoemde methode van S. maakt het mogelijk, door gebruikmaking van scheeve belichting, zeer nauwkeurig te bepalen, of een mineraalkorrel een brekingsindex heeft boven of onder dien van de vloeistof, waarin men haar heeft ondergedompeld.

Deze immersie-methode is thans in Amerika ook voor zuiver mineralogische doeleinden zeer verfijnd, maar de beginselen van deze verfijning liggen in het werk van S.Werken: Bijdrage tot de kennis van de verspreiding van onze kristallijne zwervelingen (diss. Leiden 1891); Tabellen zur mikrosk. Bestimmung der Mineralien nach ihrem Brechungsindex (1906); Mikrosk. Studiën über Gesteine aus den Molukken (in: Sammlungen des Geol. Reichs Museums in Leiden, 1896-’99) en tal van tijdschriftartikelen.

Lit.: J. Lorié, S. en zijn werkzaamheid (in: Tijdschr. Kon. Ned. Aardr. Genootschap, 1905, blz. 1056).

Jong.

< >