Ned. volksdichter en zanger. * 23 Oct. 1869 te Kralingen (bij Rotterdam). Aanvankelijk was de jonge S. bij de marine, vier jaar later volgde hij zijn aanleg voor teekenen en werd medewerker aan vsch. dagen weekbladen, in binnenen buitenland.
In het door hem opgerichte Klein Tooneel begon hij zijn loopbaan als liederzanger en dichter. Hij schreef een dertigtal een-acters, een aantal volksstukken, revues en zedespelen.
Zijn 350 liedjes, alle in volkschen trant, sommige wat ruw, maar alle uit het hart van het volk gegrepen, verzamelde hij in tien bundels Liedjes, Wijzen en Prentjes, die in honderdduizenden exemplaren over de wereld verspreid werden. Met zijn vrouw maakte hij een aantal kunstreizen naar Amerika en Ned.-Indië.
Piet Visser.Lit.: Gr. Nederl. (I 1911); Elsevier (I 1913) ; Holl. Revue (1928); De Gulden Winckel (1925, 1929).