(< Lat. intus = inwendig, binnen; suscipere = opnemen). Met dit woord trachten verschillende biologen het karakteristieke, levenseigene element van voeding en wasdom aan te geven.
Ook kristallen kunnen, wanneer zij in een bepaalde oplossing zijn geplaatst, in omvang toenemen, terwijl deelen, welke aan hun vorm ontbreken, worden aangevuld. Men poogt nu het onderscheid tusschen deze verschijnselen en die, welke bij voeding en wasdom worden waargenomen, als volgt te omschrijven.
Terwijl bij kristallen vormherstel en vormuitbouw slechts tot stand komen, doordat bepaalde deeltjes uit de oplossing zich neerzetten of afscheiden op het uitwendige kristaloppervlak, zou bij voeding en wasdom sprake zijn van een tusschenschuiving van deeltjes, welke inwendig, van binnen uit gebeurt. Zoolang men echter slechts van een tusschenschuiving blijft spreken en voeding en wasdom niet bepaalt als „een actief opnemen van andere stoffen in eigen zelfstandigheid tot zelfbehoud of zelfvervolmaking”, zoolang zullen de grenzen tusschen de beide genoemde levensverrichtingen en de verschillende processen, die zich in de levenlooze natuur afspelen, niet scherp getrokken en afgebakend zijn. Th. v. d.
Born