Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-07-2019

Haase (persoon)

betekenis & definitie

Haase (persoon) - 1° Friedrich, Klass. philoloog; * 4 Jan. 1808 te Maagdenburg, ♱ 16 Aug. 1867 te Breslau. Als leeraar in Schulpforta werd hij als lid van een politieke studentenvereeniging in 1835 tot zes jaar gevangenisstraf veroordeeld, doch het volgende jaar weer vrijgelaten.

Sinds 1840 was hij prof. te Breslau. H. gaf goede uitg. van Klass. auteurs en schreef een gesch. der philologie.

Door zijn eerlijk karakter en zijn idealisme had hij blijvenden invloed op zijn leerlingen en zijn omgeving. 2° Hugo, Duitsch sociaal-democraat; * 29 Sept. 1863 te Allenstein, vermoord
7 Nov. 1919 te Berlijn. Advocaat, 1897 Rijksdagafgevaardigde, 1912 president

der soc.-dem. fractie. Tijdens den Wereldoorlog stemde hij aanvankelijk vóór de oorlogsleeningen, maar sloot zich later aan, met Kautskij en Liebknecht, bij de Onafhankelijken. In Nov. en Dec. 1918 lid van den Raad van de Volkscommissarissen; hij ging over tot de Spartacisten.

< >