Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-04-2019

Breslau

betekenis & definitie

Breslau - hoofdstad van de Pruisische provincie Neder-Silezië, zetel van het aartsbisdom, ca. 617000 inw., 69% Prot., 33% Kath. Ligging 51° 9' N., 17° 3' O., 120 m boven zeeniveau, in een breede vruchtbare vlakte aan beide zijden van de Oder, waar de rivier zich in meerdere armen splitst en daardoor den overgang vergemakkelijkt.

De zijrivieren Ohle, Lohe, Weide en Weistritz vereenigen zich hier op korten afstand met de hoofdrivier en leiden het verkeer uit Bohemen, Moravië en Polen naar B.

Het kleinere stadsdeel aan den linkeroever wordt in een breeden boog omgeven door de gekanaliseerde Alte Oder. Sinds 1917 is door aanleg van het Flutkanaal en het Groszschiffahrt-kanaal het scheepvaartverkeer nog meer naar de Peripherie verlegd. Breslau is een bruggestad, welker beteekenis teruggaat tot de middeleeuwen. Het is ook de meest naar het Zuid-Oosten gelegen voorpost van Duitsch cultureel leven, getuige de universiteit in 1811, door vereeniging der hoogeschool van Frankfort a. d. Oder met het vroegere Jezuïeten-college gesticht, de technische hoogeschool, de landbouwhoogeschool, het conservatorium.

De stad heeft zich in overeenstemming met haar ligging naar twee zijden moeten oriënteeren, nl. naar midden-Duitschland en naar de landen aan gene zijde van de grens, en werd daardoor tot Duitschlands handelsmetropool en messestad (2 maal per jaar) van het Oosten. De handel omvat textielproducten eenerzijds, graan en koloniale waren anderzijds. In 1929 bedroeg de totale invoer: 3505000 t, waartegenover een uitvoer van 1481000 t. Ook de industrie speelt een belangrijke rol en levert textielproducten, machines, spoor- en tramwagons, bier en sigaretten.

Lips.

” Breslau is vermoedelijk omstr. 1000 als bisdom gesticht; 1821 gereorganiseerd en exempt; sinds 1829 aartsbisdom. Het omvat een Pruisisch gedeelte, nl. Opper- en Neder-Silezië (behalve het graafschap Glatz en het dekenaat Leobschütz) en het grootste gedeelte van het regeeringsdistrict Frankfort a. O., en een Tsjecho-Slowaaksch gedeelte. Het Pruisisch gedeelte telt (1931) 1949926 Kath., ingedeeld in 75 archipresbyteraten (dekenaten) met 708 parochies; bet Tsjechisch gedeelte 291555 Kath., 9 archipresbyteraten en 80 parochies.

Kunst te Breslau.

Behalve het raadhuis heeft B. geen Gotische bouwwerken van belang. Wel is de dom uit de 13e eeuw, maar uitwendig is hij vrij zielloos en koud en heeft veel Barok-bijvoegsels (Elisabethskapel, enz.). De St. Elisabethskerk is uit het laatst der 16e eeuw en bevat een merkwaardig 15 m hoog Sacramentshuisje, werk van Jodocus Taucher (1453-’55). De kruisvormige H. Kreuzkirche is bekend om haar hallen-constructie en om de schoone plaatsing der torens (14e eeuw). De Magdalenakerk (einde 14e eeuw) heeft een rijk bewerkten kansel (1579-’81) en doopvont (1576), werk van Friedrich Gross.

Verder de drieschepige hallenkerk Marico auf dem Sande (14e-15e eeuw) met koor van Jodocus Taucher, een merkwaardige Boheemsche „Beweening v. Christus” (14e eeuw). Een typisch staaltje van Silezische Barok is de kerk van den H. Naam Jesus, met gewelfschilderingen van Johann Michael Rottmayer (begin 18e eeuw). De tegenwoordige universiteit werd als Jezuïetencollege in 1728 opgericht naar plannen van Christoph Tausch. Van de vele en buitengewoon rijke musea zijn te noemen: het Silezisch museum (nijverheidskunst, beeldhouwkunst); het museum voor schoone kunsten (met goede oude Ned. meesters) en het Fürstbischofliches Diözesanmuseum met een rijke verzameling kerkelijke kunstnijverheid.

Lit.: Gurlitt, B. in Deutsche Stadtbilder (VIII 1906); Andreae, B. um 1800 (1921); Schmucke, B. (1921); Hallama, B. (1927); Dehio, Handb. der deutschen Kunstdenkmäler (II 1928, 62 vlg.).

Knipping