Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-07-2019

Gresik (of Grisee)

betekenis & definitie

Gresik (of Grisee), - 1° regentschap, afd. Bodjonegoro, prov.

Oost-Java, omvat de districten Sidajoe, Karangbinangoen, Gresik (Grisee) en Tjerme. Bijna geheel vlakte, zeer warm en droog, weinig vruchtbaar.

Rijstcultuur is van beteekenis. Vischvangst en vischcultuur in tambaks zijn van belang.

Wordt doorsneden door de spoorverbinding (N.I.S.) Semarang—Soerabaja. De Kali Solo doorstroomt dit regentschap.

Zielental (eind 1930): 336 958 Inheemschen, 189 Europ., 2 135 Chin. en 1155 andere Vreemde Oosterlingen. Opp. 897 km2; bevolkingsdichtheid 379 per km2.

Bevolking geheel Javaansch. Taal Javaansch.2° Hoofdplaats van regentschap en district Gresik (Java, 7° 10' Z., 112° 40' O.), zeer warm, vervallen en stil plaatsje. Handel en scheepvaart, vroeger voor Gresik van beteekenis, zijn geheel verdwenen. Vele bewoners vinden werk in het nabije Soerabaja. De Inlandsche bedienden van de Stoomvaartmij. Nederland en van de Rott. Lloyd worden veel in G. aangeworven. Er is nog eenige kunstnijverheid. Men bewerkt hout en koper. Ook hebben rottanmatten van G. naam. G. werd vóór 1400 door Chineezen gesticht en is bekend om zijn oudheden. Onder meer treft men er aan het graf van Maulana Malik Ibrahim, die een der grondleggers zou zijn van den Islam op Java. Inwonertal (eind 1930): 149 Europ., 22 620 Inheemschen, 1 714 Chin. en 1106 andere Vreemde Oosterlingen, bijna allen Arabieren. Wordt bezocht door een der heeren Lazaristen van Soerabaja. Brokx.

< >