Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 22-07-2019

Gneis

betekenis & definitie

Gneis - een metamorph gesteente, met kwarts en vnl. alkali-veldspaten. De textuur is vrij dik gelaagd, afwisselend uit korrelige kwarts-veldspaatlagen en schisteuze mineralen als glimmers.

Naast orthogneis, uit graniet e.d. ontstaan, kent men paragneis, uit veldspaathoudende zandsteen en andere sedimenten. Tallooze variëteiten naar de mineralogische samenstellingen: tweeglimmer-alkaliveldspaatgneis, granaatgneis, enz.

Oogengneis heeft groote oogen van veldspaat, resten van groote veldspaten in het oorsprongsgesteente. De term heeft als vele oude petrographische termen een nog al wisselende beteekenis.

Vroeger hechtte men vnl. gewicht aan het gelaagde karakter. Alg. in groote metamorphe gesteentemassa’s in de fundamenten der continenten, ook in jonger gemetamorphoseerde gebieden (Alpen); de opvatting, dat g. een deel van de eerste stollingskorst der aarde is, is dus niet te handhaven.

Bij het ontstaan van g. moet men niet alleen aan dynamometamorpbose denken, maar zeker ook aan intense contactmetamorphose (Sederholm). Zie ➝ Metamorphe gesteenten. Jong.