Glossatoren - schrijvers van korte verklaringen (glossae) op Rom.-rechtelijke teksten. De School van Bologna (school der glossatoren), die ca. 1100 haar grootsten bloei bereikte, bewerkte een algeheele herleving in de wetensch. beoefening van het Rom. recht.
Belangrijkste figuren: ➝ Irnerius, Azo, ➝ Accursius, benevens de vier „doctores” (Bulgarus, Martinus, Iacobus, Hugo). De verdienste der g. bestaat vooral hierin, dat ze de oorspr. teksten grondig bestudeerden en interpreteerden, ook in onderlingen samenhang.
Behalve glossae schreven de g. samenvattende verhandelingen over bepaalde controversen, over bepaalde titels uit de Digesten en over bepaalde onderdeelen van het recht. De titels dezer verhandelingen luiden in den regel: summae, distinctiones, quaestiones. ➝ Postglossatoren.Ook het canoniek recht heeft zijn g. gehad, nl. de ➝ decretisten en ➝ decretalisten.
Lit.: H. Fitting, Die Anfänge der Rechtsschule zu Bologna (1888); Seckel, Distinctiones glossatorum (Festschr. d. Berliner Juristenfak. für v. Martitz, 1911); L. Chiapelli, Lo studio Bolognese nelle sue origine e nei suoi rapporti colla scienza pre-irneriana (1888); Drucker, Beteekenis der school van Bologna (in Rechtsgel. Mag., 8.155). Hermesdorf.