Gestalte theorieën. - Onder „gestalte” verstaat men heden ten dage, „datgene wat meer en anders is dan een loutere som zijner deelen” (o.a. Sapper).
Dit begrip, stammend uit de moderne zielkunde, vond ingang zoowel in de sociologie als in de biologie en vele andere wetenschappen, welke tot voor kort onder den invloed der ➝ mechanistische denkwijze atomistisch waren georiënteerd. Zoo meenen vele hedendaagsche psychologen (in tegenstelling met de oudere opvattingen der zgn. ➝ associatiepsychologie), dat de meer complexe verschijnselen van het zieleleven iets meer en anders zijn dan een loutere som van de elementaire verschijnselen, welke bij ontleding van de meer complexe worden aangetroffen.
Evenzoo beschouwen vele biologen de verrichtingen van het plantaardig leven als een qualitatief meer ten opzichte van de schei- en natuurkundige processen, welke zich bij voeding, wasdom en voortplanting voltrekken. Ook de moderne theoretische natuur- en scheikunde hebben het gestaltebegrip aanvaard en men noemt daar zoowel een electrisch veld als atomen, moleculen en kristallen gestalten.
Een gestalte zou verder, naar het inzicht van vsch. sociologen, de staat zijn ten opzichte van zijn burgers. ➝ Gestaltpsychologie; Totaliteitstheorieën.Th. v. d. Bom.