Fulda (divers) - 1° stad in het Pruisisch regeeringsdistrict Kassei, prov. Hessen-Nassau; gelegen in een dal-verbreeding van de gelijknamige rivier, met de voorbergen van de Rhön in het O., van den Vogelsberg in het W.; aan de spoorlijnen Berlijn-Frankfort a.d.
Main, Hamburg-Frankfort en Hamburg-München; zetel van het bisdom Fulda. Ca. 26 000 inw., overwegend Katholiek.
Fabrieken voor emaille- en rubberwaren, weverijen, herstelplaats der staatsspoorwegen, machine-, lak- en kleurstoffenfabrieken.Lips. Kunst.
Van het vroeg-middeleeuwsche F. bleef alleen over de in 820-822 gebouwde Michaelskirche met twee torens. Op de plaats, waar 792-849 de zuilenbasiliek gebouwd werd, staat nu de van 1704-’12 in Barokstijl opgetrokken dom, met twee torens en hoogen koepel, waaronder een crypte met het graf van St. Bonifatius. Ook het vroegere vorst-biss. slot uit de 18e e. is in Barokstijl gebouwd. Terlingen-Lücker.
2° Benedictijner abdij, in 744 gesticht door den H. Sturmius, leerling van St. Bonifatius, die na zijn marteldood te Dokkum hier werd begraven. Paus Zacharias verleende het klooster in 751 exemptie van iedere bisschoppelijke jurisdictie (eerste voorbeeld in het Frankenrijk). Beroemde kloosterschool en rijke handschriften-bibliotheek. Abt Balth. von Dernbach bewaarde in 1570 de abdij voor het Katholicisme en bevorderde krachtig de Contra-Reformatie met behulp der Jezuïeten, die in F. een college stichtten, waaruit in 1734 een Benedictijnsche Universiteit ontstond (opgeheven 1805). In 1752 werd de abdij een eigen bisdom, dat in 1802-’03 geseculariseerd werd en toegewezen aan den Prot. erfprins Willem Frederik van Oranje-Nassau. In 1821 werd het nieuwe bisdom F. opgericht, dat sinds het concordaat van 1929 tot de kerkprovincie van Paderborn behoort. Sedert 1867 heeft de jaarlijksche conferentie der Duitsche bisschoppen te Fulda plaats.
Lit.: Lex. f. Theol. u. Kirche (IV).