Oost-Indische Compagnie. * 29 Mei 1649 te Den Haag, ✝ 8 Febr. 1686. In 1672 in Ned.-Indië aangekomen, doorliep hij verschillende rangen in het leger, streed mee tegen de Maksaren (1676) en op Java tegen de opstandelingen tegen den vorst van Mataram, waarbij hij de gouden kroon van Modjo-Pahit in handen wistte krijgen, nam deel aan een expeditie naar Palembang en in Bantam (Java), en werd ter regeling van verschillende zaken in 1685 belast met een gezantschap naar Mataram, waar de vrijbuiter Soerapati een onderkomen had gevonden, wiens uitlevering door de Compagnie werd geëischt. Door het verraad van de troepen van den soesoehoenan werden bij den strijd tegen Soerapati de Nederlanders verslagen en T. gedood.
Lit.: P. J. Veth, Java (II 21912); H. J. de Graaf, De moord op Kapitein F.T. (Leidsche diss. 1935). Olthof.