Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 29-10-2019

Filip De Pillecijn

betekenis & definitie

Vlaamsch schrijver. * 25 Maart 1891 te Hamme a. d. Durme. Na zijn terugkeer van het oorlogsfront werd hij journalist: hoofdredacteur van De Standaard, De Tijd. 1926 te Leuven doctor in de Germ. philologie en leeraar aan het athenaeum te Malmédy; thans te Mechelen. Pieter Fardé (1926), het pakkend verhaal van de zwerftochten van een 17e-eeuwschen Vlaamschen Minderbroeder, en de geromanceerde verhalen: Blauwbaard (1931; variaties op het folkloristisch motief), Monsieur Hawarden (1934), Hans van Malmédy (1935), staan door de plastische uitbeelding en de keurige taal zeer hoog.

Andere werken: Pastor Denys (1927); Mgr. Bermijn, De Paulus van Ortosland (1928); lezenswaardige studies over Hugo Verriest (1926) en Stijn Streuvels en zijn werk (1932).

A. Boon.

< >