Faraday - Michael, Eng. natuur- en scheikundige; * 1791 te Newington Butts (nu Londen), ✝ 1867 te Hampton Court bij Richmond. Hij was zoon van een hoefsmid en kwam met zijn 13e jaar bij een boekbinder in de leer.
Hij bestudeerde echter ook chemische en physische verhandelingen en bezocht de lezingen van sir Humphrey Davy. Hij zond dezen de uitgewerkte voordrachten toe, wat hem in 1813 een assistentsplaats aan het chemisch laboratorium van het Kon.
Instituut bezorgde. Van 1813 tot ’15 vergezelde hij Davy op zijn reizen, in ’16 hield hij zijn eerste voordrachten.
In ’24 lid van de Royal Society, in ’25 directeur van genoemd laboratorium, in ’27 professor. F. behoort tot de beste physici, die ooit geleefd hebben.
Oorspronkelijk was zijn werk meer chemisch, o.a. scheidde hij de benzol af. In 1831 publiceerde hij een rij schitterende onderzoekingen over electriciteit (Philosophical Transactions: Experimental Researches in Electricity) (→ Faradisatie).
In 1833 vond hij de naar hem genoemde wet over electrolyse. Hij ontdekte verder de electromagnetische inductieverschijnselen, de beteekenis van de diëlectrische constante, het diamagnetisme, de draaiing van het polarisatievlak van het licht in een magneetveld.
Zijn ideeën zijn door zijn genialen leerling Maxwell in den bekenden klassieken vorm gebracht. F. was een zeer godsdienstig man en aanhanger van de sekte der Sandemannianen.Lit.: Bence Jones, The life and letters of F. (Londen 1870); S. P. Thompson, M. F., his Life and Work (Londen 1898).
J. v. Santen.
De Wet van Faraday is een van de grondwetten der electrochemie en werd in 1833 door F. ontdekt. Volgens deze wet is bij electrolyse van een oplossing de hoeveelheid afgescheiden stof evenredig met de doorgestroomde hoeveelheid electriciteit, terwijl, wanneer eenzelfde hoeveelheid electriciteit achtereenvolgens door oplossingen van verschillende verbindingen stroomt, de gewichtshoeveelheden der afgescheiden ontledingsproducten zich verhouden als hun aequivalentsgewichten.
A. Claassen.
Theorie van Faraday-Maxwell. De theorie van electriciteit en magnetisme vóór Faraday berustte op de zgn. werking op afstand. In 1840 kwam Faraday echter op grond van vele experimenten tot de overtuiging, dat het medium tusschen de geleiders (het zgn. diëlectricum) de hoofdrol bij de electrische verschijnselen speelt. In de geleiders is de electriciteit wij beweeglijk, in het diëlectricum is ze elastisch gebonden. Door de aanwezigheid van ladingen treden in het diëlectricum verschuivingen op van de elastisch gebonden electriciteit. De veranderingen van het zoo ontstane electrische veld moeten als het wezenlijke beschouwd worden van de electrische verschijnselen.
Ook voor de magnetische werkingen stelde F. een veldtheorie op. Maxwell heeft Faraday’s opvattingen verder uitgewerkt tot een algemeene theorie van het electromagnetisme en er de wiskundige uitdrukking voor gegeven. → Electriciteit (Algemeen).
Borghouts.
Faraday-effect, magnetische draaiing van het polarisatievlak. Valt rechtlijnig gepolariseerd licht door een 1 cm dikke plaat en is er een magneetveld H evenwijdig aan den lichtstraal aanwezig, dan bedraagt de draaiing van het polarisatievlak X = C x 1 x H, waarin C de constante van Verdet of de specifieke magnetische draaiing dier stof heet. C is nog afhankelijk van de golflengte van het licht (magn. rotatiedispersie).
Elenbaas.
Kooi van Faraday. Om een instrument af te schermen voor den invloed van electrische ladingen in de omgeving, kan men het omhullen met een kooi van metaalgaas. De kooi van F. schermt de binnengelegen ruimte af voor het electrische veld, hetgeen men kan demonstreeren door er een electroscoop in te plaatsen, welke zelfs met de kooi geleidend verbonden mag zijn; de electroscoop vertoont dan geen uitslag.
Borghouts.
IJsemmer van Faraday. Om de electrische lading van een lichaam te bepalen kan men dit in een zoo goed mogelijk gesloten metalen bus brengen, die het voorwerp echter niet aanraakt, en deze bus met een electroscoop verbinden. De electroscoop wijst dan de sterkte der lading aan. Neemt men het geladen lichaam weg, dan vallen de blaadjes van den electroscoop ook weer terug. Wordt het geladen lichaam aan den binnenkant der bus met deze laatste in aanraking gebracht, dan gaat de geheele lading op de bus over, de uitslag van den electroscoop verandert bij de aanraking echter niet. Faraday ontdekte dit verschijnsel, waarbij hij voor de bus een ijsemmer gebruikte.
Borghouts.