Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 06-06-2019

Enoema elisj

betekenis & definitie

het uit zeven tafeltjes bestaande Babylonische scheppingsepos, aldus genoemd naar de aanvangswoorden van het eerste tafeltje : „Toen daarboven (enoema elisj) de hemel nog niet bekend was, toen beneden de aarde nog geen naam had, bracht de oer-oceaan alles voort”. Het epos is in verschillende recensies voorhanden: een is afkomstig uit de bibliotheek van Ninive van Assoerbanipal (668—626), een uit de stad Assoer (welk exemplaar uit de 9e eeuw dateert) en de recensie uit de stad BabyIon, welke teruggaat tot den tijd van de 1e dynastie van BabyIon, ofschoon de bewaard gebleven fragmenten van deze recensie pas uit nieuw-Babylonischen tijd dateeren.

Het epos begint met de beschrijving van het ontstaan van de goden. Oorspronkelijk bestonden de goden Apsoe en Tiamat (zoetwater en zee), die het aanschijn gaven aan andere goden (Lachmoe, Lachamoe, Ansjar en Kisjar), die eveneens deelen van den kosmos personificeeren. Dan volgen Anoe, Ea en de andere goden. Wanneer dezen te veel onrust veroorzaken, wil Apsoe ze dooden. Ea treedt als vertegenwoordiger der goden op en doodt Apsoe. Dan werpt ook Tiamat zich in den strijd, na een reeks vreeselijke monsters geschapen te hebben.

Ea komt onverrichterzake uit den strijd terug; eveneens ook Anoe. Dan werpt Mardoek zich op als de verdediger der goden, onder voorwaarde dat zij hem als den hoogste onder de goden zullen erkennen. In hun angst geven de goden toe. Mardoek doodt Tiamat, deelt haar lichaam in twee stukken. Uit de eene helft welft Mardoek het firmament, en bevestigt de sterren eraan en de andere hemellichamen. Uit het bloed van Tiamat wordt de mensch geschapen.

Dit scheppingsepos speelde in Babylon een groote rol in het feestritueel van het jaarlijksche nieuwjaarsfeest, waarbij het epos werd gereciteerd. Mardoek was de stadgod van Babylon; zijn naam werd in het epos vermeld, sinds de stadkoning van Babylon de hegemonie over geheel Babylonië bezat. Oorspronkelijk stond in Mardoek’s plaats de naam van Enlil. In de recensie, die uit de stad Assoer afkomstig is, staat in Mardoek’s plaats de god Assoer. De recensie uit de bibliotheek van Ninive heeft den naam van Mardoek behouden.

Over de verhouding van Enoema Elisj tot het scheppingsverhaal der H. Schrift, zie → Cosmogonie.

Uitg. v. d. tekst van Enoema Elisj: H. Gressmann, Altorientalische Texte zum Alten Testament (I BerlijnLeipzig 1926, 108 vlg.); P. Dhorme, Choix de Textes religieux Assyro-Babyloniens (Parijs 1907, 2 vlg.).

Alfrink.

< >