Cylinderprojectie - Een methode van cartographische voorstelling, waarbij men zich het oppervlak van een met de aarde gelijkvormigen bol afgebeeld denkt op een den bol rakenden of snijdenden cylinder, welke vervolgens langs een beschrijvende lijn wordt opengesneden en in het plattevlak uitgerold. Vallen as van cylinder en aarde samen, dan spreekt men van normale ligging ; staan zij loodrecht op elkaar, van transversale ligging, anders van scheeve ligging.
Brengt men de punten van een op den raakof snijcirkel loodrecht staanden grootcirkelin hun waren afstand over op den cylinder, dan ontstaat de aequidistante (lengte getrouw; in normale ligging middelbreedtekaart). Hierbij treedt echter vervorming op van hoeken en oppervlakken. Projecteert men de punten op den cylinder in een vlak loodrecht op de aardas, dan blijven de oppervlakken in ware verhouding, de hoeken worden sterk vervormd (aequivalente c., in normale ligging: Lambert). Ten einde hoeken op ware grootte over te brengen (waarbij dan de oppervlakken niet gelijk blijven), moet men de afstanden van de punten in een te berekenen verhouding vergrooten (conforme in normale ligging: Mercatorprojectie).
Dat vervorming moet optreden is duidelijk, immers een vak van het graadnet op den bol is een trapezium, welks oppervlakte naar de polen toe afneemt, terwijl de hoogte gelijk blijft. Op de c. daarentegen wordt dit vak voorgesteld door een rechthoek, welks basis gelijk blijft aan een graad van den raakcirkel. Bij de aequivalente cylinderprojectie wordt gelijkblijvend oppervlak verkregen door de hoogte der rechthoeken te doen afnemen, bij de conforme c. wordt een juiste afbeelding der hoeken verkregen door de hoogte te doen toenemen afhankelijk van de vergrooting van de basis, dus door op steeds grootere schaal te gaan afbeelden (wassende breedte). De aequidistante c. houdt de hoogte gelijk en veroorzaakt daardoor vervorming van hoeken en oppervlakte (middelbreedte-kaart).
Bij afbeelding op een rakenden cylinder is de afbeelding het beste in de omgeving van den raakcirkel en neemt'van daar naar beide zijden af. Ten einde dit te verbeteren gebruikt men een afbeelding op een snijdenden cylinder: de afbeelding is dan juist op twee plaatsen in kaart en neemt naar beide zijden en naar het midden af: → Behrmann (sub: Projectie van B.).
De cylinderprojectie wordt tegenwoordig ook toegepast in de kristallographie, als aequivalente projectie. Zij heeft het voordeel boven de stereographische projectie, dat zij toelaat alle vlakken, van bovenen onderkant van het kristal, af te beelden.
Lit.: Groll, Kartenkunde I, Samml. Göschen (21922, 62 vlg.). Jong