Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 24-04-2019

Courant

betekenis & definitie

Courant - is het door de drukpers vervaardigde orgaan, dat de nieuwste gebeurtenissen in korte, regelmatige volgorde in zoo breed mogelijken kring verspreidt. Er zijn dagen weekbladen, twee-, drie- en viermaal per week verschijnende couranten.

Vele dagbladen komen in meer dan één editie per dag uit. De benaming „courant” is zeer waarschijnlijk afkomstig van den volkstem, waarmee men in de 17e eeuw de folio-nieuwsbladen aanduidde, waarin de berichten van stad en land in circulatie werden gebracht. Reeds in zijn „Ware-Nar” van 1617 schrijft Hooft: „tweemaal ter weeck leest me ’r van blat tot blat de courante nouvellen uit de vier hoeken van de stad”.

Geschiedenis. Het ontstaan van de courant voert men gemeenlijk terug tot de „acta diurna” of „diaria”, de senaatsverslagen, welke Julius Caesar liet aanplakken. De oudste gedrukte courant zoekt men in Peking, waar in 911 de „KingPao” (berichten der hoofdstad) uitkwam.

Vast staat, dat het dagbladwezen in China al heel vroeg beoefening vond. Als voorloopers der courant in Europa worden verder de regelmatige berichten der buitenlandsche gezanten beschouwd en de mededeelingen der stadsoverheid aan de burgerij (de foglietti van Venetië). Na het uitvinden van de boekdrukkunst neemt het gebruik toe om op onregelmatige tijden een „tijdinge” (Zeitung) uit te geven; groote handelshuizen van West-Europa, geestelijken en geleerden zonden elkaar berichten of publicaties toe, welke meestal onder den titel „Nieuwe Tijdingen” uitkwamen. De ontdekking van Amerika vooral gaf den stoot tot uitwisseling van gedachten en het meededen van nieuws door middel van de drukpers. De eigenlijke courant verschijnt in Europa het eerst in Augsburg en Straatsburg in het begin der 17e eeuw, nadat reeds van 1683 af een geschreven weekblad had bestaan, afkomstig van den Augsburgschen Raadsheer Hans Merer.

De universiteitsbibliotheek te Heidelberg bewaart een door Johan Carolus in 1609 gedrukte courant, met een inleidend artikel, waarin gezegd wordt, dat het blad reeds eenige jaren bestaat. Of de bovengenoemde onregelmatig verschijnende berichten (Nieuwe Tijdingen) zich tot periodiek verschijnende couranten ontwikkeld hebben, of dat de geschreven weekbladen tot gedrukte couranten zijn geworden, ligt in het duister. Na de eerste (Duitsche) courant verschijnt te Antwerpen in 1619 bij Abraham Verhoeven een nieuwsblad in foliovellen in de Nederlandsche taal. 2 Mei 1622 verscheen te Londen bij Nicholas Bourne and Thomas Ascher The Weekly News from Italy, Germany etc., tot op heden voor Engeland’s oudste gedrukte courant gehouden. Er zijn verschillende aanwijzingen, dat omstreeks dienzelfden tijd ook te Amsterdam gedrukte weekbladen uitkwamen.

De oudste Nederlandsche courant is de thans nog bestaande „Opregte Haarlemsche Courant”. Onder den titel „Weeckelijcke Courante van Europa” (kort daarop „Haerlemse Dingsdaaghse Courant” geheeten) werd ze door Abraham Casteleyn in 1656 gesticht. Om de uitgave tegen opkomende concurrentie te beschermen, werd aan den naam „opregte” toegevoegd. Later kwam het blad in handen der familie Enschede te Haarlem, welke nog steeds den eigendom heeft.

In welhaast geen land heeft het dagbladwezen zóó spoedig en zóó sterk gebloeid als in Nederland. Niet enkel maakte de sectarische, critische en gaarne zedemeesterende Hollandsche geest zich van de courant meester, maar de Nederlandsche pers werd ook een toevluchtsoord voor de velen, wien in het buitenland het spreken verboden was. In tegenstelling toch met de betrekkelijk groote vrijheid, welke hier aan de pers werd gelaten, stond ze buiten onze grenzen onder strenge censuur. Het waren vooral Fransche bladen, die hier geschreven, gedrukt en naar Frankrijk werden uitgevoerd. Doch niet enkel aan Fransche, ook aan andere buitenlandsche dissidenten leverde de Nederlandsche drukpers materiaal, gemeenlijk in de internationale voertaal van die dagen, het Fransch, gedrukt. Dit gaf herhaaldelijk aanleiding tot protesten van de buitenlandsche gezanten, waarop dan menigmaal een ingrijpen van de stedelijke of geestelijke overheid in den vorm van een „placcaet” plaats vond.

Enkele jaren vóór de Fransche Revolutie kwamen in Ned. de dagbladen, ten gevolge van de politieke partijtwisten, met tientallen tegelijk op. De publieke meening uitte zich in die dagen zóó vrijmoedig in critiek op de overheid, dat de persconflicten niet van de lucht waren. Na de inlijving van Holland door Napoleon kwam ook hier aan de hooggeroemde persvrijheid een einde. Elk departement mocht slechts één courant hebben (Hollandsche en Fransche tekst naast elkaar). In de Grondwet van 1815 werd de vrijheid van drukpers weer opgenomen; de inmiddels ingevoerde en niet afgeschafte zegelbelasting (belasting op ieder gedrukt exemplaar) bleef echter bestaan, wat den opbloei van de dagbladpers ondanks de toegestane vrijheid ten zeerste belemmerde.

Na afschaffing van het zegelrecht in 1869 ziet men dan ook het aantal nieuwe couranten en den omvang van de bestaande zeer toenemen. Na de Grondwetsherziening van 1848 was een algemeene opleving der politieke belangstelling waar te nemen, welke zich eerst recht na 1869 in de goedkoopere couranten kon uiten. Iedere politieke partij had weldra haar eigen dagblad.

De Belg. Grondwet van 1831 verklaarde de drukpers vrij, verbood elke censuur alsook het eischen van eenige borgstelling (art. 18). Het dagbladwezen nam een groote uitbreiding. ➝ Belgische pers.

Techniek. Als altijd kwam de technische verbetering aan de grootere behoeften tegemoet. In heel Europa hadden de politieke omwentelingen van het midden der 19e eeuw den bodem voor een sterken opbloei van het dagbladwezen rijp gemaakt. In 1830 was in Engeland voor het eerst op een cylinderpers gebruik gemaakt van papier sans fin om een courant te drukken. Kort daarop volgde eveneens in Engeland de uitvinding van de zgn. rotatiepers. De mogelijkheid, om de in een raam geslagen pagina van looden letters (➝ Boek, sub II) af te drukken op een speciaal geprepareerd karton (papieren matrijs) door persing op een kalander en het aldus op stevig papier verkregen positieve letterbeeld in halve looden cylinderplaten te gieten (stereotypie), schiep den grondslag voor onze moderne courantmachines.

Daarnaast kwam het machinale letterzetten in zwang op typograaf-, later linotype en intertype machines, waardoor een ongeloofelijk snel drukwerkprocédé verkregen werd. Hoe volmaakter de techniek werd, hoe sneller en in hoe aangenamer vorm de drukpers haar couranten kon afleveren, hoe gretiger ook de lust van het publiek werd om zich op zulke snel voorlichtende dagbladen te abonneeren. Door de stijgende vraag kon tevens de prijs van het product aanzienlijk verlaagd worden. De grootste winstmogelijkheid leverde inmiddels aan het dagbladbedrijf niet de abonné, maar de adverteerder.

De dagbladreclame heeft in het moderne leven een geheel aparte plaats gekregen. Typisch was de ontwikkeling in Duitschland. In 1722 verscheen het eerst in Frankrijk een courant, die er voornamelijk werk van maakte aankondigingen uit elk gebied van het openbare leven op te nemen. Spoedig vonden deze advertentiebladen navolging in Duitschland en Engeland. De regeeringen, die sterk gekant waren tegen de politieke nieuwsbladen, schonken aan deze advertentiebladen een bevoorrechte positie. Deze privileges werden echter later afgeschaft.

De concurrentiestrijd tusschen de bladen met en zonder annonces bleef langen tijd wisselvallig. Toen kwam in 1883 August Scherl op de gedachte om een groote courant enkel op de opbrengst van advertenties op te bouwen. De exemplaren werden gratis verspreid. De oplage steeg enorm. Met de oplaag werd het nieuwsgedeelte uitgebreid. Toen deze „Berliner Lokal Anzeiger” het beste nieuwsbladen de groote zgn. neutrale nieuwsbladen, die, tot vóór de economische crisis van 1930, enorme winsten maakten en tot de bekende dagbladconcerns voerden.

De leiding van een dagblad is tweeërlei, commercieel en redactioneel. Al wat tot het drukken en verspreiden van de courant behoort benevens de werving van abonné’s en advertenties, valt onder de taak der commercieele leiding. Als zelfstandige lichamen hebben zich daarnaast de advertentiebureaux ontwikkeld. De redactioneele leiding is in handen van den hoofdredacteur, naar binnen en naar buiten verantwoordelijk voor den inhoud van de courant.

Met hem vormen de verschillende rubrieksredacteuren de „redactie”. Men spreekt ook wel van „hoofdredactie” en „redactie”, om een onderscheid te maken in de leiding van de meer principieele beschouwingen en het zuivere nieuwsgedeelte. Dit laatste wordt voor een goed deel geleverd door losse en vaste nieuwscorrespondenten, binnen- en buitenlandsche nieuws- of persbureaux en telegraafagentschappen (Belinfante, Vaz Dias, Reuter, Havas, Wolff, enz.). Bij de nieuwsbladen, die enkel als winstobjecten worden geëxploiteerd, heeft de commercieele leiding ook sterken invloed op de redactie (➝ Dagbladpers; ➝ Journalistiek).

De courant is een der machtigste cultuuruitingen van onzen tijd geworden. Met haar illustraties, wetenschappelijke en kunstrubrieken, beurs-, handels- en scheepvaartberichten, naast politieke en algemeene voor- en inlichtingen is zij voor den modernen mensch een onontbeerlijk stuk dagelijksch geestesvoedsel geworden. Toch schijnt het dagblad, mede door het opkomen van film en radio, haar hoogtepunt in de publieke belangstelling bereikt te hebben.

Weterings.