Ned. positivistisch wijsgeer en geschiedschrijver der wijsbegeerte. * 14 Nov. 1863 te Rotterdam. Promoveerde in 1890 te Leiden in de wisen natuurkunde en studeerde daarna in het buitenland bij P.
Janet, Ziehen, Dilthey en Paulsen. Na langdurige reizen door geheel Europa vestigde hij zich te Leiden om zich geheel aan zijn studie te wijden.
Aan het wijsgeerig vereenigingsleven nam hij een werkzaam aandeel. Met groote vrijgevigheid steunde hij de beoefening der wetenschap in den breedsten zin.
Behalve een Sociale ethiek (1897) schreef hij o.a.: Wereldbeschouwing en godsdienstig bewustzijn (1923), Wijsgeerige geschiedbeschouwing (1924), verder historische studies over: Het Boeddhisme (1897, 21932), De Fransche moralisten (1904), Schopenhauer (1905), David Hume (1907), Bayle en Voltaire (1933), Michel Servet (1937), en een Woordenboek van wijsgeerige kunsttermen (1925). F.
Sassen.