Schilder, beeldhouwer en graphisch kunstenaar (zie plaat; vergelijk den index in kolom 831/832). * 12 April 1831 te Etterbeek (Brussel), ♱ 4 April 1905 te Elsene (Brussel). Leerling van den beeldhouwer Ch. A.
Fraikin en den schilder F. J. Navez.
Van 1887-’95 was M. prof. in de schilderkunst te Leuven. M.’s eerste zware schilderwijze (Begrafenis van een Trappist, 1860, Mus. te Kortrijk) maakt ca. 1880 plaats voor meer impressionistische opvattingen. De keuze zijner onderwerpen past zich aan bij de humanitaire ideeën van zijn tijd.
Schildert vnl. arbeiders uit de Borinage. Sedert 1886 is M. in hoofdzaak beeldhouwer; met Rodin wordt hij de vertegenwoordiger van de realistisch-impressionistische beeldhouwkunst.
De door M. in beeld gebrachte arbeiders zijn echter geen intens geobserveerde, realistisch doorwerkte figuren, maar heroïsch en poëtisch geziene „typen”, die den arbeid verheerlijken, zooals de Puddeler, de Mokeraar, de Dokwerker.
Het hoofdwerk uit M. ’s laatsten tijd, een reeks figuren in brons en 4 groote reliëfs „De Arbeid”, bleef onvoltooid (1890-1905, Mus. te Brussel). Zie afb. 4-6 op de pl. t/o kol. 449 in dl. IV.Lit.: C. Lemonnier, C. M. (1903); W. Gensel, C. M. (1907).