Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 23-04-2019

Collatierecht

betekenis & definitie

Collatierecht - Het recht om aan iemand een geestelijke bediening op te dragen (conferre) en den aanstaanden functionaris aan den bisschop ter benoeming voor te dragen (presentatie), die dan den aangewezene institueerde. Het c. kwam veelal toe aan den stichter eener kerk, die, wanneer hij den grond voor den bouw (fundus), het gebouw zelf (aedificatio) en de middelen van bestaan voor den geestelijke (dos) ter beschikking gesteld had, als patroon optrad (patronaatsrecht). Het c. kwam ook voor bij andere dan geestelijke bedieningen. Het kerkelijk c. werd door de Burgerlijke en Staatkundige Grondregels der Staatsregeling van 1798 strikt genomen niet aangetast, daar het alleen gezagsrecht medebracht binnen de kerk.

Men heeft het echter anders beschouwd, zoodat men in 1814 sprak van een herstel. De Grondwet van 1848 (additioneel art. 4) schafte af het c., voorzoover het betrekking had op openbare betrekkingen. Bij de Grondwetsherziening van 1922 (additioneel art. 4) zijn bovendien afgeschaft de heerlijke rechten betreffende voordracht of aanstelling van personen tot kerkelijke betrekkingen (afschaffing kerkelijk collatierecht). Hermesdorf

< >