Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 23-04-2019

Clarinet

betekenis & definitie

Clarinet - houten blaasinstrument. Bij het aanblazen wordt een riet in het mondstuk gebruikt. Voorganger van de c. is de Fransche chalumeau. De Neurenberger tC. Denner heeft in 1690 de eerste werkelijke c. gebouwd. Op de thans in alle orkesten voorkomende c. kunnen zeer vlugge passages worden geblazen.

De omvang reikt van klein e tot c viergestreept. Om over alle chromatische tonen te kunnen beschikken, heeft de c. 18 klankgaten, waarvan er 13 kleppen hebben; sommige c. hebben 15, zelfs méér kleppen. De c. is een zgn. transponeerend instrument, d.w.z. men heeft c. in verschillende stemmingen, waarvan de Bes-clarinet en de A-clarinet in het symphonie-orkest de meest gebruikelijke zijn. In alle harmoniekapellen komt de Es-clarinet voor.

De basclarinet staat in Bes en klinkt een octaaf lager dan genoteerd wordt. Minder verbreid is de alt-clarinet, die verwant is aan de bassethoorn. H. Andriessen.

< >