Beroemd Boerengeneraal. * 7 Oct. 1854 op de plaats Leeuwkop nabij Smithfield in den Oranje-Vrijstaat, ♰ 5 Febr. 1922. Woonde van 1880 tot 1885 in Transvaal, waar hij in 1881 deelnam aan den Eersten Vrijheidsoorlog, onder meer als veldcornet in den slag van → Amajoeba, was lid van den Eersten Volksraad; in 1885 terug naar den Oranje Vrijstaat, werd hij daar in 1887 lid van den Volksraad.
Nam belangrijk aandeel in den Tweeden Vrijheidskrijg (1899-1902); door pres. Steyn bevorderd tot „vechtgeneraal” (opperbevelhebber); vooral bekend als guerilla-leider, de onvangbare, die ontkwam aan alle gespannen netten.
Na de inzinking van pres. Steyn benoemd tot waarnemend president; een der laatsten om den Vrede van Vereeniging (1902) te teekenen.
Lid van het driemanschap (met gen. Botha en gen. de la Rey), dat in Europa fondsen inzamelde voor zijn berooid volk (1903).
Na toekenning van vertegenwoordigend bestuur minister van landbouw. Verzette zich in 1914 tegen inval in Duitsch Z.W.
Afrika, rebelleerde tegen gen. Botha, werd gevangen, tot 6 jaar gevangenisstraf en 2 000 p.st. boete veroordeeld; spoedig vrijgelaten op voorwaarde zich van politiek te onthouden.
Lieveling zijns volks, heimelijk bewonderd door vele Engelschen.
De Wetsdorp is naar hem genoemd.
Schrijver van Strijd tusschen Boer en Brit. Besselaar.