Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 23-04-2019

Centrifugaalpompen

betekenis & definitie

Centrifugaalpompen zijn roteerende pompen waarbij door op een draaiende as bevestigde schoepen een vermeerdering van druk en snelheid aan de vloeistof wordt medegedeeld. Dit schoepenrad of loopwiel wordt de waaier genoemd;hij kan open, halfopen of gesloten zijn, naargelang de schoepen niet, dan wel door één of twee zijwanden zijn ingesloten. De vloeistof treedt steeds axiaal (in de richting van de rotatie-as) binnen en verlaat het pomplichaam hetzij radiaal, hetzij axiaal, in welk laatste geval de pomp een schroefpomp genoemd wordt. Bij radiaal uittreden van de vloeistof, dus bij de eigenlijke c., kan dit geschieden door een stilstaanden schoepenring, d.i. een aantal schoepen, welke als een ring om den waaier liggen, dan wel door een gladderen ring zonder schoepen (geleidingsring) of een zich geleidelijk verwijdende buis, welke zich om den waaier bevindt en den naam van slakkenhuis draagt.

C. zijn geschikt voor groote opvoerhoogten; desnoods past men eenige in serie achter elkaar geplaatste waaiers toe; voor het verkrijgen van een groote vloeistofhoeveelheid worden soms meerdere waaiers parallel op de as aangebracht.

De manometrische opvoerhoogte van een c. is afhankelijk van de vloeistoflevering en omgekeerd, terwijl beide afhankelijk zijn van het aantal omwentelingen van den waaier.

Men zal dus bij een constante opvoerhoogte de vloeistofhoeveelheid niet kunnen verminderen door het toerental te verlagen, doch alleen door den tegendruk te verhoogen, bijv. door het knijpen van den afsluiter in de persleiding. Omgekeerd gaat een vermeerdering der opvoerhoogte door verhooging van het toerental noodzakelijkerwijze gepaard met een grooter vloeistofaflevering, zoodat in beide gevallen het krachtsverbruik noodeloos groot is. In vele gevallen zijn evenwel goed voor het doel berekende c. te verkiezen boven zuigerpompen, wegens hun eenvoudige constructie, beknopte plaatsruimte, gemakkelijke behandeling, geringe slijtage en de omstandigheid, dat zij voor directe aandrijving door een electromotor geschikt zijn. Een bezwaar is evenwel, dat zij niet zelfaanzuigend zijn en dus vóór het in bedrijf stellen gevuld moeten worden; bij sommige kleine c. (→ Babypompen; → Sihipompen) wordt evenwel een constructie toegepast, waardoor zij wèl zelfaanzuigend zijn.

Een belangrijk voordeel van deze pompen is nog, dat zij, behoudens een voetklep aan het begin der zuigleiding, geheel zonder kleppen werken, waardoor ook niet-zuivere vloeistoffen ermede verpompt kunnen worden. Deze eigenschappen, alsmede het feit, dat zij door directe koppeling aan een electromotor voor automatische regeling (in en buiten werking stellen afhankelijk van het vloeistofpeil) geschikt zijn, maakt ze in het bijzonder bruikbaar voor rioolgemalen. Men onderscheidt c. met horizontale en verticale as. P. Bongaerts

< >