Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-04-2019

Capet

betekenis & definitie

Capet - 1° Hugo, stamvader der Capetingers, zoon van Hugo den Grooten, hertog van Francia; werd, nadat in 986 het geslacht der Karolingen in Frankrijk was uitgestorven, in een vergadering der voornaamste Fransche baronnen, dank zij den invloed van Adalbero, aartsbisschop van Reims, tot koning van Frankrijk gekozen (987—996). Hugo C. slaagde er in zich door de voornaamste Fransche edelen te doen erkennen.

Hiermee moest hij zich tevreden stellen, want hij was niet meer dan de eerste onder zijns gelijken; zijn gezag te erkennen en zijn bevelen te gehoorzamen, daaraan dacht de adel niet. Het was al veel, dat hij de kroon zonder tegenspraak aan zijn zoon Robert kon achterlaten.

De naam Capet wordt verklaard als „hoofd”; ook als afkomstig van den abtsmantel, de cappa, welke hij als leekenabt van St. Denis droeg. Anderen wijzen op de abdij van Tours, waarvan dit geslacht de stichter en beheerder was en brengen den naam dan in verband met den mantel van den H. Martinus. →Capetingers.

L i t.: Luchaire, Histoire des institutions monarchiques de la France sous les premiers Capétiens (21891); F. Lot, Études sur le règne de Hugues Capet et la fin du 10e siècle (1904). “Slootmans.

” 2° Jan, theoloog; * te Rijsel, ♰ 1599 aldaar. Studeerde te Leuven en was er leeraar in de wijsbegeerte. Later was hij deken van St. Pieter te Rijsel. Hij schreef verscheidene theologische werken.

L i t.: Dict. théol. cath.

3° Lucien, violist; * 8 Jan. 1873 te Parijs, leerling van het conservatorium aldaar. C. werd in 1896 solo-violist in het Lamoureux-orkest, daarna leeraar aan het Conservatorium Ste. Cécile te Bordeaux, leider van een kamermuziekklasse aan het Parijsche conservatorium en in 1924 artistiek directeur van het Institut de Violon te Parijs. In 1903 stichtte hij met Tourret, H. Casadesus en Hasselmanns het beroemde, naar hem genoemde strijkkwartet, dat een grooten naam verwierf met de vertolking van Beethoven’s laatste strijkkwartetten. In de laatste jaren was dit als volgt samengesteld: Capet, C. Delobelle, Henri Benoit en Maurice Hewitt. Vóór 1921 is C. ook vaak als solist opgetreden.

Werken:5 strijkkwartetten; La technique supérieure de l’archet; 6 études voor viool; Devant la mer, voor zang en orkest; Poème, voor viool en orkest; Aria, voor viool, viola en klavier; 2 sonaten, voor viool en klavier; Psalm XXIII, voor soli, koor en orkest; Le Rouet, poème symphonique ; Prélude religieux, voor orkest; Les 17 quators de Beethoven; Espérances (een philosophisch werk). “Hanekroot.

” Capetingers Fransch koningshuis, regeerde van 987 tot 1328, en in zijlijnen tot 1848. De stamvader is Hugo → Capet. De eerste vorsten van dit geslacht hebben voornamelijk gewerkt aan het herstel der koninklijke macht en der staatkundige eenheid van Fr. Verschillende gelukkige omstandigheden hebben die taak vergemakkelijkt, o.a. dat bijna alle opvolgers van Hugo Capet vrij lang regeerden, zoodat er geen twisten om den troon voorkwamen. In tegenstelling met de Duitsche keizers konden de C. zich ook alleen tot Fr. beperken en hadden zij weinig moeilijkheden met pausen en bisschoppen.

Pas onder Philippe le Bel komen zij (1296) in strijd met den paus. Kerkelijk leven, wetenschap en kunst bloeiden onder de C. in Fr. Zij vonden daarenboven sterken steun bij het gewone volk, dat door hen tegen den adel beschermd werd. In de 11e eeuw begint onder aanmoediging der C. de Fransche stedenvorming. “Slootmans.

< >