Caesaropaplsme - systeem of ook practijk waarbij de keizer in de rechten van den paus treedt (vandaar de naam), dus bemoeiing of overheersching van de staatsmacht in kerkelijke aangelegenheden. In de oude Kerk uitte het zich, doordat de keizers sinds Constantijn eigenmachtig Concilies samenriepen, door edicten of anderszins beslisten in dogmatische kwesties, bisschoppen afzetten en verbanden enz.
Het c. bereikte wel een hoogtepunt onder keizer Justinianus (6e eeuw). Ofschoon te veroordeelen, is het in den eersten tijd wel verklaarbaar. Toen Constantijn Christen werd, had zich nog geen recht kunnen vormen, dat de verhouding tusschen Kerk en Staat regelde; de keizers zagen in schisma’s en dogmatische twisten, die destijds zeer scherpe vormen aannamen, nadeel en gevaar voor het welzijn van den staat. Bovendien namen ketters vaak hun toevlucht tot den keizer en ook bisschoppen en lagere geestelijken bij interne moeilijkheden.
Van Konstantinopel nam Rusland het c. over. Het heerschte daar tot den recenten val van de tsarenregeering. In het Westen kan men er een symptoom van zien in den → Investituurstrijd. Voor latere vormen van c., → Gallicanisme, Febronianisme, Jozefinisme, Anglicaansche Kerk. “Franses”.