Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-04-2019

Butea

betekenis & definitie

Butea - een plantengeslacht in Voor- en Achter-Indië van de familie der peulgewassen (Leguminosae). Twee soorten er van zijn snelgroeiende boomen, verder eenige klimmende gewassen.

Dit geslacht heeft prachtige, roodgetinte, groote bloemen. De bekendste soort is B. monosperma (frondosa), waarvan de wortels een gele, en de vuurroode bloemen een roode verfstof verschaffen. Door insnijding van den bast vloeit ’n rood sap uit, dat in gedroogden toestand, als Bengaalsch kino, in den handel komt en als looi- en verf materiaal, benevens als samentrekkend geneesmiddel, benut wordt. De zaadolie dient in Indië als wormmiddel. De bastvezels doen dienst als bindmateriaal en de schors bij het kalefaten. Bijzonder gewichtig is deze boom als groeiplaats voor een zekere schildluis, welke wordt gebruikt voor de bereiding van schellak, zegellak, enz.

Bouman.

< >