Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 20-03-2019

Borch

betekenis & definitie

Borch - l°Geraert ter, schilder. (Zie pl. ) * 1617 te Zwolle,✝ 1681; na 1632 in de leer te Amsterdam en Haarlem, daarna vele reizen (Londen, Rome, Madrid, Duitschland), van ’54 af tot zijn dood te Deventer. Hij onderging veler invloeden o.a. van Rembrandt, Titiaan en Velasquez en wist zich tot een der grootste meesters der 17e eeuw te ontwikkelen.

Van den eerste leerde hij prachtlievendheid, gepaard met eenvoud in de compositie, van Titiaan kleurenrijkdom en van Velasquez zelfbeheersching en aristocratische voornaamheid, alle eigenschappen, die zijn werk kenmerken. Zijn portretten (meest klein van formaat), sober van opzet en kleur, zijn zeer sterk van expressie; zijn meesterwerk op dit gebied is het groepsportret van het sluiten van den vrede van Munster (Nat. Gall. te Londen). Zijn grootsten roem verwierf hij door zijn interieurs, waarvan hij een eigen genre schiep, dat door talloozen is nagevolgd en waarin hij op ongedwongen wijze het dagelijksche leven der gegoede burgers vertolkte.

Zij munten uit door natuurlijke gratie der compositie, raffinement van schildering, vooral in belichting en stofuitdrukking; daarbij is het „geval” altijd pittig en expressief geschetst. Hij kwam tot groot aanzien, in 1666 in de vroedschap te Deventer; op het stadhuis aldaar bevindt zich nog zijn (eenig) regentenstuk. Na Vermeer is hij wellicht de grootste genreschilder der Hollandsche school.

L i t.: Hofstede de Groot, Quellenst. z. Gesch. d. holl. Kunst (blz. 99); Bode, Holländ, u. fläm. Malerschulen; idem, in: Rep. f. Kunstwissensch. (XLVI 1925); Bredius, in: Meisterwerke des Rijksmuseums.

Schretlen.

2° Jacob van der, Nederl. bouwmeester; ✝ 1477. Ontwierp het transept voor den Utrechtschen dom en voerde het ten deele ook uit (1480 door Corn. de Wael voltooid). Zijn kleinzoon, eveneens Jacob geheeten, wordt in 1543 als beeldhouwer in Utrecht vernoemd. Hij zou dezelfde zijn als Jacob v. d. Borch, die in Notmark (eil. Alsen in Sleeswijk-Holstein) het grafmonument van Thomas en Bertha Sture uitvoerde. Knipping.
3° M i c h i e l van der, Hollandsch miniatuurschilder in het begin der 14e eeuw. In het museum Meerman-Westreenen te Den Haag bevindt zich een „Rijmbijbel” met miniaturen; onder een hiervan staat: „doe men screef in ’t jaar ons heeren MCCCXXXII verluchtte Michiel van der Borch”.

L i t.: Vogelsang, Holl. miniaturen (1899); Byvanck en Hoogewerff, N. Ned. Miniaturen in handschriften der 14e, 15e en 16e eeuwen.

4° Ole, Deensch polyhistor, schrijver van werken over anatomie, scheikunde en philologie. * 7 April 1626 te Saender-Boch, ✝ 13 Oct. 1690 te Kopenhagen.

L i t.: E. F. Koch, O. B. (Kopenhagen 1860).