Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 20-03-2019

Bilderdijk

betekenis & definitie

Bilderdijk - Willem, Nederlandsch dichter, veelzijdig ontwikkeld, echter meer breed dan diep; bestrijder van het rationalisme en zoodoende de geestelijke vader van het Réveil. Als dichter beschikte hij over een machtige taalkennis en buitengewone technische vaardigheid.

Volgens hem was poëzie ontboezeming van gevoel en een bovennatuurlijke gave. Zoo beoefende hij alle dichtsoorten, doch gaf te vaak zwoel hartstochtelijke of verstandelijk rhetorische scheppingen, slechts zelden zuivere kunst; hij wist zich niet te beperken en bezat niet genoeg zelfcritiek. * 7 Sept. 1756 te Amsterdam, † 1831 te Haarlem. Promoveerde in 1782 te Leiden in de rechten en was als advocaat gevestigd in Den Haag van 1782 tot 1795. Als vurig Oranjeman moest hij, na den eed aan de Bataafsche Republiek geweigerd te hebben, in ballingschap gaan tot 1806, verblijf houdend te Londen en Hamburg. Bij koning Lodewijk in aanzien, geraakte hij na 1810 weer in moeilijke omstandigheden.

Van 1817 tot 1827 gaf hij als privaatdocent te Leiden voorlezingen, na zijn dood door zijn leerling prof. H. W. Tydeman uitgegeven als Geschiedenis des Vaderlands, waarin ook een autobiographie van B. voorkomt; hij vestigde hierin de aandacht op de middeleeuwen en keerde zich tegen Wagenaar. Een door hem begeerd professoraat bleef hem onthouden. Na een ongelukkig huwelijk met Rebecca Catharina Woesthoven trad hij in den echt met Catharina Wilhelmina Schweickhardt (* 1777, † 1830), ook als dichteres bekend geworden, met wie hij vanaf 1827 te Haarlem woonde.

Van zijn romancen en balladen zijn het meest bekend Elius, en: Urzijn en Valentijn, waarin hij zijn vermeende afkomst van de heeren van Teisterband bezingt. Mooie fragmenten bevat zijn onvoltooid epos De ondergang der eerste wereld. Als leerdichten schreef hij De Ziekte der Geleerden, De Kunst der Poëzy, De Geestenwereld, De Dieren, waarin de meest zonderlinge opvattingen worden verkondigd; verder een drietal treurspelen: Floris V, Willem van Holland en Kormak, waarin zijn staatkundige opvattingen zijn verwerkt. Nog zijn merkwaardig o.a. de Taal- en Dichtkundige Verscheidenheden, getuigend van rijke belezenheid en schrandere opmerkingsgave, hoewel wetenschappelijk thans grootendeels verouderd.

Lit.: Isaac da Costa, De Mensch en de Dichter W. B. (1859; oncritisch werk); dr. R. A. Kollewijn, B., zijn leven en zijn werken (2 dln. 1891); Bilderdijk-Gedenkboek (1906); Bilderdijks plaats in de Ned. en in de Wereld-lit. (uitg. Bilderdijk-comité, 1931); August Heyting, W. B. als dichter (I: Albert Verwey en Bilderdijk, 1931); P. F. Th. van Hoogstraten O.P., Studiën en Kritieken (III 1894); Gerard Brom, Romantiek en Katholicisme in Ned. (I 1926): dr. H. H. Knippenberg, B. herdacht als dichter, in Tijdschrift voor Taal en Letteren (1931 en 1932).

Knippenberg.