Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 20-03-2019

Bignoniaceae

betekenis & definitie

Bignoniaceae - een plantenfamilie met 100 geslachten en 500 soorten, komen in de tropen, het meest in Amerika, vooral in Brazilië voor, doch zijn ook sterk vertegenwoordigd op Madagaskar. Over het geheel is deze groep van weinig wetenschappelijk nut.

Enkele soorten van Tecoma en Jacaranda in Brazilië leveren fijn hout, andere als Crescentia, Cybistax, Sparattosperma hebben of hadden eenig nut voor de geneeskunde. Tanaecium crucigerum en het vruchtensap van den Midden-Amerikaanschen boom Enallagma cucurbitinum zijn vergiftig. De bladeren van Arrabidaea chica voorzien de Indianen van roode verf voor het lichaam en Cybistax sprucei levert hun een blauwe kleurstof. De bladeren en bloemen van Oroxylum indicum worden gegeten, terwijl de vruchten van Parmentaria cerifera in Panama als veevoeder dienen.

Deze familie heeft onder haar soorten prachtige boomen, om blad en bloem gezocht voor aanplanting in tuinen, benevens een aantal schitterende slingerplanten voor bekleeding van huizen en priëelen, bijv. Bignonia radicans. Van de andere Bignonia-soorten is B. catalpa of syringaefolia, ook Catalpa bignonioides genoemd, een sierplant voor plantsoenen, terwijl B. unguis, een Z. Amer. slingerplant, een middel zou leveren tegen slangengif.

Bouman.

< >