Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 05-02-2024

Beersche Overlaat

betekenis & definitie

bestond voor 1880 uit twee onbedijkte gedeelten op den linkeroever van de Maas. De bovenmond van den B.O., lang 800 m, gelegen tusschen Kuik en Mook, begon te werken, wanneer te Grave een peil van omstreeks 10 m +N.A.P. was bereikt.

Ten behoeve van den aanleg van den spoorweg Nijmegen—Venlo is de bovenmond tusschen 1880 en 1882 afgesloten. De benedenmond, oorspronkelijk lang 2 500 m, is verbreed tot 4 100 m. De benedenmond begon te werken bij een waterstand te Grave van 10,35 m +N.A.P. In 1922 is in de B.O. een kade aangebracht, aansluitende aan den dijk van den sluispolder van Linden en aan de benedenzijde aan den dijk van den polder van Gassel en Escharen. De hoogte van de kade is zoodanig, dat de overlaat over de geheele lengte begint te werken bij een waterstand van 10,80 m +N.A.P. te Grave overeenkomende met ongeveer 5 m boven den middelbaren rivierstand.Voor de verbetering van het afvoerend vermogen van de rivier de Maas zal wrorden uitgegaan van een hoogsten stand te Grave van 10,80 m +N.A.P. bij een maximum te verwachten afvoer van 3 200 m2 per sec. (Rapport betreffende de verbetering van de Maas voor groote afvoeren, door dr. C. W. Lely, hoofdingenieur van den Rijkswaterstaat). De tot 10,80 m +N.A.P. te Grave verhoogde B.O. zal dan tijdens de uitvoering der rivierverbetering als veiligheidsklep blijven bestaan, totdat door waarneming van de verandering der hooge standen tijdens de uitvoering met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld, dat de stand van 10,80 m +N.A.P. te Grave inderdaad bij den maximum afvoer niet noemenswaard zal worden overschreden.

Als dit is vastgesteld, kan ten slotte als laatste werk van de rivierverbetering beneden Grave de B.O., die tijdens de uitvoering der verbeterwerken, waarmede uiteraard in hoofdzaak van beneden af moet worden begonnen, vanzelf geleidelijk minder zal gaan werken, tot bandijkshoogte worden opgevoerd.

Mocht de waarneming van de verandering der hooge standen tijdens de uitvoering leiden tot de gevolgtrekking, dat de stand van 10,80 m + N.A.P. te Grave bij den maximum afvoer nog noemenswaard zou worden overschreden, dan zullen de rivierwerken nog zoodanig moeten worden uitgebreid als noodig is om een definitieve opheffing van den B.O. te bereiken.

J.ten Brink.