noemt men in de geodesie een methode van detailmeting, waarbij de ligging van een aantal punten bepaald wordt door het meten van hoeken t.o.v. een vaste basis. Zij
PQ de basis, en A, B, en C de te meten punten, dan meet men de hoeken QPA, QPB, QPC en PQB, PQA, PQC. Is de lengte van PQ bekend, dan kan men de ligging van A. B, en C berekenen. De b. vindt aanwending, indien de te meten punten slecht toegankelijk zijn (moeras, bergtop) en verder, indien men werkt met een planchette, waaraan geen tachymeter-inrichting is aangebracht. In den laatsten tijd wordt zij veel gebruikt in de photogrammetrie.
Jong.